19. wijst op de nood aan overheidsuitgaven voor steun voor jonge kinderen en grote gezinnen, met name wat betreft kinderopvang, en voor de bescherming van het steeds groter wordende aantal alleenstaande moeders die in het bijzonder bedreigd worden door maatschappelijke uitsluiting, isolatie en armoede; onderstreept dat dergelijke voorzieningen in het algemeen belang zijn en bijdragen tot meer werkgelegenheid en de plaatselijke en regionale economische ontwikkeling bevorderen; verzoekt de Commissie voorbeelden van beste praktijken in de regio's van de lidstaten in de schijnwerpers te plaatsen;
19. attire l'attention sur la nécessité de dépenses publiques consacrées à la petite enfance et aux familles nombreuses, notamment pour la fourniture de services d'aide à la garde d'enfant et pour la protection des mères isolées et des familles monoparentales particulièrement menacées par l'exclusion sociale, l'isolement et la pauvreté; souligne que ces prestations relèvent de l'intérêt général et contribuent à la création d'emplois et au développement économique local et régional; invite la Commission à mettre en valeur des exemples de meilleures pratiques dans des régions de certains États membres;