6. benadrukt het feit dat een duurzame bio-economie gebaseerd moet zijn op modaal transport; onderstreept met name het feit dat om te beoordelen of een specifiek bioproces of -pr
oduct de directe en indirecte broeikasgasemissies vermindert, alle fasen van de winning van de grondstof tot de eindverbruiksstaat in aanmerking moeten worden genomen; benadrukt het feit dat de beleidsmaatregelen op EU-
en nationaal niveau schone alternatieven voor fossiele brandstoffen moeten bevor
deren, bijvoorbeeld ...[+++]voertuigen die rijden op hernieuwbare elektriciteit, alsmede zonne- en windenergie, in plaats van de overstap naar biomassa te stimuleren in sectoren waar er minder waarde aan wordt toegevoegd (bijvoorbeeld de productie van biobrandstoffen en andere bio-energie); 6. souligne qu'une bioéconomie durable doit reposer sur le transport modal; en particulier, souligne qu'afin de déterminer si un bioprocessus ou un bioproduit spécifique réduit les émissions de gaz à effet d
e serre directes et indirectes, il convient d'examiner toutes les étapes, de l'extraction de la matière première à l'utilisation à l'état final; souligne que les politiques de l'Union et les politiques nationales devraient promouvoir des alternatives propres aux combustibles fossiles, telles que les véhicules fonctionnant à l'électricité renouvelable ou encore à l'énergie solaire et éolienne, au lieu d'encourager le pa
ssage à la ...[+++] biomasse dans les secteurs à moindre valeur ajoutée (comme la production de biocarburants et d'autres bioénergies);