Traduction de «aanhoudende armoede waarvan » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

Omschrijving: Een aanhoudende labiliteit van stemming met talrijke perioden van depressiviteit en lichte euforie, waarvan er geen ernstig of langdurig genoeg is om een diagnose te rechtvaardigen van bipolaire affectieve stoornis (F31.-) of recidiverende depressieve stoornis (F33.-). Deze stoornis wordt veelvuldig gevonden bij de verwanten van patiënten met een bipolaire affectieve stoornis. Sommige personen met cyclothymie ontwikkelen tenslotte een bipolaire affectieve stoornis. | Neventerm: | affectieve persoonlijkheidsstoornis | cycloïde persoonlijkheid | cyclothyme persoonlijkheid
Définition: Instabilité persistante de l'humeur, comportant de nombreuses périodes de dépression ou d'exaltation légère (hypomanie), mais dont aucune n'est suffisamment sévère ou prolongée pour justifier un diagnostic de trouble affectif bipolaire (F31.-) ou de trouble dépressif récurrent (F33.-). Le trouble se rencontre fréquemment dans la famille de sujets ayant un trouble affectif bipolaire et certains sujets cyclothymiques sont eux-mêmes atteints ultérieurement d'un trouble affectif bipolaire. | Personnalité:affective | cycloïde | cyclothymique

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

1. de aanhoudende armoede waarvan steeds meer de vrouwen het slachtoffer worden;
1. la persistance de la pauvreté qui pèse de plus en plus sur les femmes;

5. neemt nota van de toekenning van één miljard euro voor de EU–strategie getiteld "De elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh", waarvan 400 miljoen voor humanitaire hulp is uitgetrokken; is ingenomen met de pogingen om de humanitaire bijstand van de EU af te stemmen op gender- en leeftijdspecifieke behoeften; roept op bijzondere aandacht te besteden aan Jordanië en Libanon, die in verhouding tot hun bevolking het grootste deel van de vluchtelingen opnemen; benadrukt dat het van groot belang is dat deze twee landen de vluchtelingen in staat stellen veilig naar hun grondgebied te reizen en het beginsel van non-refoulement in acht nemen; herinnert tevens aan de gevolgen van de vluchtelingencrisis voor de regionale regering van Koerdistan in Irak; is verontrust dat de vluchtelingenkampen ten gevolge van de extreme armoede en tekorten die er heersen, haarden van radicalisering kunnen worden; is van oordeel dat zij op de lange termijn destabiliserende factoren voor hun gastlanden vormen en dringt derhalve erop aan dat zowel ten behoeve van de vluchtelingen als van hun gastlanden oplossingen worden gevonden; roept de EU daarom op om samen met andere partners, met name het UNHCR en UNICEF, de aanhoudende problemen aan te pakken in kampen voor vluchtelingen en binnenlandse ontheemden in Irak, Jordanië, Libanon en Turkije, vooral met betrekking tot het gebrek aan onderwijs voor jongeren en kinderen; is verheugd over de middelen die in het kader van de nieuwe strategie en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (ISP) aan de gastgemeenschappen worden toegekend; verzoekt alle EU-lidstaten ten aanzien van de vluchtelingencrisis meer financiële middelen te verstrekken en zich meer in te zetten voor de hervestiging van de kwetsbaarste vluchtelingen;
5. prend acte de l'attribution d'un milliard d'euros prévue dans le cadre de la stratégie de l'Union intitulée "Éléments relatifs à une stratégie régionale de l'UE pour la Syrie et l'Iraq, ainsi que pour la menace que représente Daech", dont 400 millions sont consacrés à l'aide humanitaire; salue les efforts visant à adapter l'aide humanitaire de l'Union aux besoins spécifiques au sexe et à l'âge des réfugiés; appelle à prêter une attention particulière à la Jordanie et au Liban, qui absorbent la part la plus importante de réfugiés proportionnellement à leur population; souligne qu'il est essentiel que ces deux pays facilitent le passage des réfugiés sur leur territoire en toute sécurité et respectent le principe de non-refoulement; rappelle également les conséquences de la crise des réfugiés pour le gouvernement régional du Kurdistan iraquien; s'inquiète du fait que les camps de réfugiés, en raison des conditions d'extrême pauvreté et de dénuement qui y règnent, puissent devenir des foyers de radicalisation; estime qu'ils représentent, dans la durée, des facteurs de déstabilisation pour les pays d'accueil, et demande que des solutions à long terme soient trouvées au bénéfice des réfugiés comme des pays qui les reçoivent; invite l'Union à collaborer avec d'autres partenaires, à savoir le HCR de l'ONU et l'Unicef, afin de résoudre les problèmes persistants dans les camps de réfugiés et de déplacés à l'intérieur du pays en Iraq, en Jordanie, au Liban et en Turquie, notamment en ce qui concerne l'absence de scolarisation des jeunes et des enfants; se félicite de la mise à disposition de fonds destinés aux populations d'accueil dans le cadre de la nouvelle stratégie et de l'instrument contribuant à la stabilité et à la paix (IcSP); invite l'ensemble des États membres de l'Union à renforcer leur engagement face à la crise des réfugiés en termes de ressources financières et de réinstallation des réfugiés les plus vulnérables;

5. neemt nota van de toekenning van één miljard euro voor de EU-strategie getiteld "De elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh", waarvan 400 miljoen voor humanitaire hulp is uitgetrokken; is ingenomen met de pogingen om de humanitaire bijstand van de EU af te stemmen op gender- en leeftijdspecifieke behoeften; roept op bijzondere aandacht te besteden aan Jordanië en Libanon, die in verhouding tot hun bevolking het grootste deel van de vluchtelingen opnemen; benadrukt dat het van groot belang is dat deze twee landen de vluchtelingen in staat stellen veilig naar hun grondgebied te reizen en het beginsel van non-refoulement in acht nemen; herinnert tevens aan de gevolgen van de vluchtelingencrisis voor de regionale regering van Koerdistan in Irak; is verontrust dat de vluchtelingenkampen ten gevolge van de extreme armoede en tekorten die er heersen, haarden van radicalisering kunnen worden; is van oordeel dat zij op de lange termijn destabiliserende factoren voor hun gastlanden vormen en dringt derhalve erop aan dat zowel ten behoeve van de vluchtelingen als van hun gastlanden oplossingen worden gevonden; roept de EU daarom op om samen met andere partners, met name het UNHCR en UNICEF, de aanhoudende problemen aan te pakken in kampen voor vluchtelingen en binnenlandse ontheemden in Irak, Jordanië, Libanon en Turkije, vooral met betrekking tot het gebrek aan onderwijs voor jongeren en kinderen; is verheugd over de middelen die in het kader van de nieuwe strategie en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (ISP) aan de gastgemeenschappen worden toegekend; verzoekt alle EU-lidstaten ten aanzien van de vluchtelingencrisis meer financiële middelen te verstrekken en zich meer in te zetten voor de hervestiging van de kwetsbaarste vluchtelingen;
5. prend acte de l'attribution d'un milliard d'euros prévue dans le cadre de la stratégie de l'Union intitulée "Éléments relatifs à une stratégie régionale de l'UE pour la Syrie et l'Iraq, ainsi que pour la menace que représente Daech", dont 400 millions sont consacrés à l'aide humanitaire; salue les efforts visant à adapter l'aide humanitaire de l'Union aux besoins spécifiques au sexe et à l'âge des réfugiés; appelle à prêter une attention particulière à la Jordanie et au Liban, qui absorbent la part la plus importante de réfugiés proportionnellement à leur population; souligne qu'il est essentiel que ces deux pays facilitent le passage des réfugiés sur leur territoire en toute sécurité et respectent le principe de non-refoulement; rappelle également les conséquences de la crise des réfugiés pour le gouvernement régional du Kurdistan iraquien; s'inquiète du fait que les camps de réfugiés, en raison des conditions d'extrême pauvreté et de dénuement qui y règnent, puissent devenir des foyers de radicalisation; estime qu'ils représentent, dans la durée, des facteurs de déstabilisation pour les pays d'accueil, et demande que des solutions à long terme soient trouvées au bénéfice des réfugiés comme des pays qui les reçoivent; invite l'Union à collaborer avec d'autres partenaires, à savoir le HCR de l'ONU et l'Unicef, afin de résoudre les problèmes persistants dans les camps de réfugiés et de déplacés à l'intérieur du pays en Iraq, en Jordanie, au Liban et en Turquie, notamment en ce qui concerne l'absence de scolarisation des jeunes et des enfants; se félicite de la mise à disposition de fonds destinés aux populations d'accueil dans le cadre de la nouvelle stratégie et de l'instrument contribuant à la stabilité et à la paix (IcSP); invite l'ensemble des États membres de l'Union à renforcer leur engagement face à la crise des réfugiés en termes de ressources financières et de réinstallation des réfugiés les plus vulnérables;

B. overwegende dat meer dan 80 miljoen personen, ofwel circa 16% van de totale bevolking van de Europese Unie een handicap heeft, waaronder personen met mentale handicaps, in het bijzonder autisme, en dat de werkloosheid onder personen met een handicap minstens twee maal zo hoog ligt als de werkloosheid onder personen zonder handicap; overwegende dat mensen met een handicap een kwetsbare groep vormen, waarvan het armoedepercentage 70% boven het gemiddelde ligt; overwegende dat de arbeidsparticipatie onder mensen met een handicap slechts circa 45% bedraagt, terwijl goede banen economische onafhankelijkheid verzekeren en persoonlijke ontplooiing bevorderen, overwegende dat werkloosheid het risico om door armoede en maatschappelijke uitsluiting te worden getroffen vergroot, en dat ten minste een kwart van de bevolking wel eens geconfronteerd wordt met een geestelijk-gezondheidsprobleem en dit bij 10% van de betrokkenen kan leiden tot chronische, invaliderende geestelijke-gezondheisproblemen; erop wijzend dat er een actieve en gerichte beleidsmaatregelen nodig zijn om deze aanhoudende situatie te bestrijden; overwegende dat het grotere risico op armoede voor mensen met een handicap het gevolg is van de veelal beperkte toegang tot arbeid en scholing alsmede tot gezondheidszorg en adequate behandeling,
B. considérant que plus de 80 millions de personnes, soit quelque 16 % de la population totale de l'Union européenne, souffrent d'un handicap, chiffre qui comprend les personnes atteintes de problèmes de santé mentale, en particulier d'autisme, et que leur taux de chômage est au moins deux fois plus élevé que le taux chez les personnes non handicapées; considérant que les personnes handicapées constituent un groupe vulnérable, dont le taux de pauvreté est de 70 % supérieur à la moyenne; considérant que le taux d'emploi des personnes handicapées n'est que de 45 % environ, alors que des emplois de haute qualité sont un gage d'indépendance économique et favorisent la réussite personnelle; considérant que le chômage accroît le risque de pauvreté et d'exclusion sociale puisqu'au moins un quart de la population connaît une fois dans sa vie un problème de santé mentale et que, pour 10 % de ces personnes, cela peut mener à des problèmes chroniques de santé mentale, ce qui souligne la nécessité d'adopter des politiques actives et ciblées pour lutter contre cette situation persistante; considérant que l'exposition plus importante au risque de pauvreté est le résultat d'un accès souvent limité à l'emploi et à la formation mais aussi aux soins de santé et à une prise en charge adéquate,

B. overwegende dat meer dan 80 miljoen personen, ofwel circa 16% van de totale bevolking van de Europese Unie een handicap heeft, waaronder personen met mentale handicaps, in het bijzonder autisme, en dat de werkloosheid onder personen met een handicap minstens twee maal zo hoog ligt als de werkloosheid onder personen zonder handicap; overwegende dat mensen met een handicap een kwetsbare groep vormen, waarvan het armoedepercentage 70% boven het gemiddelde ligt; overwegende dat de arbeidsparticipatie onder mensen met een handicap slechts circa 45% bedraagt, terwijl goede banen economische onafhankelijkheid verzekeren en persoonlijke ontplooiing bevorderen, overwegende dat werkloosheid het risico om door armoede en maatschappelijke uitsluiting te worden getroffen vergroot, en dat ten minste een kwart van de bevolking wel eens geconfronteerd wordt met een geestelijk-gezondheidsprobleem en dit bij 10% van de betrokkenen kan leiden tot chronische, invaliderende geestelijke-gezondheisproblemen; erop wijzend dat er een actieve en gerichte beleidsmaatregelen nodig zijn om deze aanhoudende situatie te bestrijden; overwegende dat het grotere risico op armoede voor mensen met een handicap het gevolg is van de veelal beperkte toegang tot arbeid en scholing alsmede tot gezondheidszorg en adequate behandeling;
B. considérant que plus de 80 millions de personnes, soit quelque 16 % de la population totale de l'Union européenne, souffrent d'un handicap, chiffre qui comprend les personnes atteintes de problèmes de santé mentale, en particulier d'autisme, et que leur taux de chômage est au moins deux fois plus élevé que le taux chez les personnes non handicapées; considérant que les personnes handicapées constituent un groupe vulnérable, dont le taux de pauvreté est de 70 % supérieur à la moyenne; considérant que le taux d'emploi des personnes handicapées n'est que de 45 % environ, alors que des emplois de haute qualité sont un gage d'indépendance économique et favorisent la réussite personnelle; considérant que le chômage accroît le risque de pauvreté et d'exclusion sociale puisqu'au moins un quart de la population connaît une fois dans sa vie un problème de santé mentale et que, pour 10 % de ces personnes, cela peut mener à des problèmes chroniques de santé mentale, ce qui souligne la nécessité d'adopter des politiques actives et ciblées pour lutter contre cette situation persistante; considérant que l'exposition plus importante au risque de pauvreté est le résultat d'un accès souvent limité à l'emploi et à la formation mais aussi aux soins de santé et à une prise en charge adéquate,