Art. 11. - § 1. Onverminderd de ambtsbevoegdheid van de officieren van gerechtelijke politie zijn de gerechtelijke agenten bij de parketten, de rijkswacht, de gemeentepolitie alsmede de door de Koning hiertoe aangewezen ambtenaren bevoegd om de inbreuken op de bepalingen van deze wet op te sporen en vast te stellen.
Art. 11. - § 1. Sans préjudice de la compétence des officiers de police judiciaire, les agents judiciaires près les parquets, la gendarmerie, la police communale, ainsi que les agents désignés par le Roi à cet effet, sont habilités à rechercher et à constater les infractions aux dispositions de la présente loi.