3. In de zin van lid 2, onder b) worden als "bijzondere of uitsluitende rechten" beschouwd rechten die voortvloeien uit een door een bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat verleende machtiging op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van een van de in lid 2 omschreven activiteiten aan een of meer aanbestedende diensten voorbehouden blijft .
3. Au sens du paragraphe 2, point b), sont considérés comme droits spéciaux ou exclusifs les droits qui résultent de l'autorisation octroyée par une autorité compétente de l'État membre concerné, sur la base de toute disposition législative, réglementaire ou administrative ayant pour effet de réserver à une ou plusieurs entités l'exercice d'une activité au sens du paragraphe 2.