1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1489/97 [8]moet de kapitein van het vissersvaartuig, wanneer de aan boord geïnstalleerde satellietvolgapparatuur defect of anderszins gestoord is, onverwijld zijn visserijactiviteiten stopzetten en rechtstreeks naar de dichtsbijzijnde van de overeenkomstig artikel 7 aangewezen havens varen en de apparatuur daar laten herstellen of vervangen.
1. Par dérogation à l’article 6, paragraphe 2, du règlement (CE) n° 1489/97, en cas de défaillance technique ou de non‑fonctionnement de l’appareil de localisation par satellite installé à bord d’un navire de pêche, le capitaine interrompt sans délai les activités de pêche et fait directement route vers l’un des ports désignés visés à l’article 7 en vue d’y faire réparer ou remplacer l’appareil.