Volgens de verzoekende partijen voor de verwijzende rechter geldt de redenering van het voormelde arrest enkel ten aanzien van artikel 5, § 1, van de gecoördineerde decreten inzake voorzieningen voor bejaarden, doch kan zij niet ten aanzien van artikel 7 van het decreet van 6 juli 2001 worden toegepast, omdat de parlementaire voorbereiding van dat laatste decreet niet aan een budgettaire of andere reden refereert om het betwiste onderscheid te maken.
Selon les parties requérantes devant le juge a quo, le raisonnement de l'arrêt précité ne s'applique qu'à l'égard de l'article 5, § 1, des décrets coordonnés relatifs aux structures destinées aux personnes âgées mais ne s'applique pas à l'égard de l'article 7 du décret du 6 juillet 2001, au motif que les travaux préparatoires de ce dernier décret ne se réfèrent pas à un motif budgétaire ou autre pour établir la distinction contestée.