Deze bepaling kan verkeerd worden uitgelegd met als gevolg dat bijzondere kwaliteitskenmerken voor reproductieve doeleinden worden omschreven in de vorm van genetische eigenschappen of, eenvoudiger uitgedrukt, dat ei- en zaadcellen met goede genen wel moeten worden toegelaten en die met "slechte" genen niet.
Cette disposition pourrait être mal interprétée et aboutir à ce que soient retenues à des fins de reproduction des caractéristiques qualitatives particulières relevant des propriétés génétiques, autrement dit que des ovules et des spermatozoïdes présentant des gènes favorables soient retenus, cependant que ceux dont ce ne serait pas le cas ne le seraient pas.
