Overwegende dat het orgaan van de woon- of verblijfplaats van een Lid-Staat dat voor rekening van een bevoegd orgaan van een andere Lid-Staat verstrekkingen heeft verleend naar aanleiding van schade die op zijn grondgebied is ontstaan, het in zijn eigen wetgeving vastgelegde recht van subrogatie of rechtstreekse vordering dient te krijgen ten opzichte van de schadeplichtige derde, los van het bestaan van een overeenkomst waarbij tussen de twee Lid-Staten van wederzijdse vergoeding wordt afgezien;
considérant que l'institution du lieu de séjour ou de résidence d'un État membre qui a servi des prestations en nature pour le compte d'une institution compétente d'un autre État membre, à la suite d'un dommage survenu sur son territoire, devrait se voir reconnaître le droit de subrogation ou d'action directe, prévu par sa propre législation, à l'encontre du tiers responsable de ce dommage, indépendamment de l'existence d'un accord de renonciation au remboursement entre les deux États membres;