- barsten (met inbegrip van groeischeuren), insnijdingen, insektenbeten, kneuzingen of ruwheid van de schil met een diepte van meer dan 3,5 mm;
- crevasses (y compris les crevasses de croissance), coupures, morsures, meurtrissures ou rugosités de la peau (seulement pour les variétés dont la peau n'est pas normalement rugueuse) dépassant 3,5 mm de profondeur;