Daarom is het nodig om een specifieke concentratiegrens van ≥ 0,03 % voor de poedervorm en een algemene concentratiegrens van ≥ 0,3 % voor de solide vorm vast te stellen.
Il convient donc d'établir une limite de concentration spécifique à ≥ 0,03 % pour le plomb en poudre et une limite de concentration générique à ≥ 0,3 %, pour le plomb massif.