De bij de artikelen 236 tot 241 bepaalde led
en van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen die op de datum van hun aanwijzing of benoeming het bewijs leveren van de door artikel 15, § 1, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij konink
lijk besluit van 18 juli 1966, bepaalde kennis van de Duitse taal voor het niveau A, of die aantonen dat ze, om te worden benoemd tot ambtenaar, overeenkomstig artikel 43, § 4, derde lid, van de voornoemde wetten hun toelatingsexamen tot
...[+++]dit ambt, in het Duits aflegden, worden geacht de kennis te hebben geleverd van de in artikel 39/21, § 3, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen bedoelde kennis van de Duitse taal.Les membres du Conseil du Contentieux des Etrangers visés aux articles
236 à 241 qui à la date de leur désignation ou nomination, fournissent la preuve de la connaissance de la langue allemande pour le niveau A visée à l'article 15, § 1, alinéa 3, des lois sur l'emploi des langues en matière administrative, coordonnées par l'arrêté
royal du 18 juillet 1966, ou qui prouvent que pour être nommé fonctionnaire, ils ont fait en allemand leur examen d'accès à cette fonction conformément à l'article 43, § 4, alinéa 3, des lois susmentionnées
...[+++], sont censés avoir prouvé la connaissance de la langue allemande visée à l'article 39/21, § 3, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers.