Traduction de «eer en rechten voor tuchtrechtelijk gestrafte magistraten » (Néerlandais → Allemand) :

Volgens het derde middel schenden de artikelen 427bis en 427ter van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de daarin vervatte regeling inzake uitwissing en herstel in eer en rechten voor tuchtrechtelijk gestrafte magistraten minder gunstig zou zijn dan de gemeenrechtelijke regeling zoals opgenomen in het Wetboek van Strafvordering en de tuchtregelingen van de federale ambtenaren en het gemeentepersoneel.
Laut dem dritten Klagegrund verstiessen die Artikel 427bis und 427ter des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die darin enthaltene Regelung in bezug auf die Löschung und die Wiederherstellung der Ehre und Rechte für disziplinarrechtlich bestrafte Magistrate weniger günstig sei als die im Strafgesetzbuch enthaltene gemeinrechtliche Regelung und die Disziplinarregelungen für die föderalen Beamten und das Gemeindepersonal.

In essentie klagen de verzoekende partijen de lange wachttermijnen aan voor de maatregelen van uitwissing en eerherstel voor tuchtrechtelijk gestrafte magistraten.
Im wesentlichen bemängeln die klagenden Parteien die langen Wartefristen für die Massnahmen zur Löschung und zur Wiederherstellung der Ehre bei disziplinarrechtlich bestraften Magistraten.

Volgens het vierde middel schendt artikel 427quater van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de daarin vervatte regeling inzake herziening voor tuchtrechtelijk gestrafte magistraten minder gunstig zou zijn dan de gemeenrechtelijke regeling zoals opgenomen in het Wetboek van Strafvordering.
Laut dem vierten Klagegrund verstosse Artikel 427quater des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, da die darin vorgesehene Regelung über die Revision für disziplinarrechtlich bestrafte Magistrate weniger günstig sei als die gemeinrechtliche Regelung, so wie sie im Strafprozessgesetzbuch vorgesehen sei.

Volgens de verzoekende partijen schendt artikel 18 van de wet van 7 mei 1999 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het twee bepalingen in het Gerechtelijk Wetboek invoert, namelijk artikel 427bis, dat bepaalt dat lichte straffen na drie jaar automatisch worden uitgewist, en artikel 427ter, dat bepaalt dat iedere belanghebbende gestraft met een andere zware straf dan ontslag van ambtswege, afzetting of ontzetting uit het ambt, na een proeftijd van zes jaar - en vervolgens om de zes jaar - een verzoek tot herstel in eer en rechten kan indienen.
Nach Darlegung der klagenden Parteien verstosse Artikel 18 des Gesetzes vom 7. Mai 1999 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er zwei Bestimmungen in das Gerichtsgesetzbuch einfüge, nämlich Artikel 427bis, der besage, dass leichte Strafen nach drei Jahren automatisch gelöscht würden, und Artikel 427ter, der besage, dass jeder Betroffene, dem eine andere schwere Strafe als die Entlassung von Amts wegen, die Absetzung oder die Amtsenthebung auferlegt werde, nach einer Probezeit von sechs Jahren - und anschliessend alle sechs Jahre - einen Antrag auf Wiederherstellung seiner Ehre und Rechte einreichen könne.

Nadat de Regering van de Duitstalige Gemeenschap de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in verband met de toepassing van artikel 6 van het Verdrag in herinnering heeft gebracht en toegelicht, onderstreept zij dat de Belgische wetgever zijnerzijds had verklaard dat het zijn bedoeling was de toepassingssfeer van artikel 6 uit te breiden tot de tuchtrechtelijke geschillen waarbij magistraten betrokken zijn.
Nachdem die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft die Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte im Zusammenhang mit der Anwendung von Artikel 6 der Konvention in Erinnerung gerufen und erläutert hat, hebt sie hervor, dass der belgische Gesetzgeber seinerseits die erklärte Absicht gehabt habe, den Anwendungsbereich von Artikel 6 auf Disziplinarstreitigkeiten bei Magistraten auszudehnen.