Vertaling van "μm vergeleken " (Nederlands → Frans) :

Bij de in vitro totale bloedanalyse bij katten, was de selectiviteite van robenacoxib ongeveer 500 maal hoger voor COX-2 (IC 50 0,058 μM) vergeleken met COX-1 (IC 50 28,9 μM).
Chez le chat, les dosages sanguins in vitro ont montré que la sélectivité du robenacoxib est 500 fois plus élevée pour COX-2 (IC 50 0,058 µM) que pour COX-1 (IC 50 28,9 µM).

Bij honden was robenacoxib in vitro 140 maal selectiever voor COX-2 (IC 50 0,04 μM) vergeleken met COX-1 (IC 50 28,9 μM).
Chez le chat, l’utilisation de dosages sanguins in vitro ont montré que le robenacoxib est environ 500 fois plus sélectif pour COX-2 (IC 50 0,058 µM) que pour COX-1 (IC 50 28,9 µM).

Bij de in vitro totale bloedanalyse, was robenacoxib in honden ongeveer 140 maal selectiever voor COX-2 (IC 50 0,04 μM) vergeleken met COX-1 (IC 50 7,9 μM).
Chez le chien, les dosages sanguins in vitro ont montré que le robenacoxib est 140 fois plus sélectif pour COX-2 (IC 50 0,04 µM) que pour COX-1 (IC 50 7,9 µM).

Na de 300 mg/75 mg-dosering was de antiplaatjesrespons gedaald bij de slechte metaboliseerders met gemiddelde IPA (5 μM ADP) van 24% (24 uur) en 37% (Dag 5) vergeleken met IPA van 39% (24 uur) en 58% (Dag 5) bij de snelle metaboliseerders en 37% (24 uur) en 60% (Dag 5) bij de matige metaboliseerders.
Après administration de la posologie à 300 mg/75 mg, les réponses antiagrégantes ont diminué chez les métaboliseurs lents, avec une IAP moyenne (avec 5μM d’ADP) de 24% (à 24 heures) et de 37% (à J5) par rapport à une IAP de 39% (à 24 heures) et de 58% (à J5) chez les métaboliseurs rapides, celle chez les métaboliseurs intermédiaires étant de 37% (à 24 heures) et de 60% (à J5).

met 28% bij mensen met een gemiddeld metabolisme en 72% bij mensen met een traag metabolisme, terwijl de bloedplaatjesaggregatieremming (5 μM ADP) daalde met verschillen in IPA van respectievelijk 5,9% en 21,4%, vergeleken met mensen met een snel metabolisme.
Dans une méta-analyse de 6 études incluant 335 sujets traités par clopidogrel à la concentration d’équilibre, l’exposition au métabolite actif avait diminué de 28% chez les métaboliseurs intermédiaires et de 72% chez les métaboliseurs lents, tandis que l’IAP (avec 5 μM d’ADP) avait diminué de 5,9% et de 21,4% respectivement, par rapport aux métaboliseurs rapides.

Consistent met de bovenvermelde resultaten bleek, in een meta-analyse van 6 studies waarin 335 personen met clopidogrel in steady state werden behandeld, dat blootstelling aan de actieve metaboliet gedaald was met 28% bij mensen met een gemiddeld metabolisme en 72% bij mensen met een traag metabolisme, terwijl de bloedplaatjesaggregatieremming (5 μM ADP) daalde met verschillen in IPA van respectievelijk 5,9% en 21,4%, vergeleken met mensen met een snel metabolisme.
Dans une méta-analyse de 6 études incluant 335 sujets traités par clopidogrel à la concentration d’équilibre, l’exposition au métabolite actif a diminué de 28% chez les métaboliseurs intermédiaires et de 72% chez les métaboliseurs lents, tandis que l’IAP (avec 5 µM d’ADP) a diminué de 5,9% et de 21,4% respectivement, par rapport aux métaboliseurs rapides. Les résultats de cette méta-analyse sont cohérents avec ceux de l’étude présentée ci-dessus.

Na de 300 mg/75 mg-dosering was de antiplaatjesrespons gedaald bij de slechte metabolisers met gemiddelde IPA (5 μM ADP) van 24% (24 uur) en 37% (Dag 5) vergeleken met IPA van 39% (24 uur) en 58% (Dag 5) bij de snelle metabolisers en 37% (24 uur) en 60% (Dag 5) bij de matige metabolisers.
Après administration de la posologie à 300 mg/75 mg, les réponses antiagrégantes ont diminué chez les métaboliseurs lents, avec une IAP moyenne (avec 5µM d’ADP) de 24% (à 24 heures) et de 37% (à J5). L’IAP chez les métaboliseurs rapides est de 39 % (à 24 heures) et de 58% (à J5), celle chez les métaboliseurs intermédiaires étant de 37% (à 24 heures) et de 60% (à J5).