§ 4. Na het overlijden van de patiënt hebben de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patië
nt, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar, het in § 2 bedoe
lde recht op inzage voorzover hun verzoek voldoend
e gemotiveerd en gespecifieerd is en de patiënt zich hiertegen
niet uitdrukkelijk heeft verzet. ...[+++]
§ 4. Après le décès du patient, l'époux, le partenaire cohabitant légal, le partenaire et les parents jusqu'au deuxième degré inclus ont, par l'intermédiaire du praticien professionnel désigné par le demandeur, le droit de consultation, visé au § 2, pour autant que leur demande soit suffisamment motivée et spécifiée et que le patient ne s'y soit pas opposé expressément.