Traduction de «waren hematologisch leukopenie » (Néerlandais → Français) :

De meest frequent gemelde bijwerkingen (> 10%) van cisplatine waren hematologisch (leukopenie, trombocytopenie en anemie), gastrointestinaal (anorexie, nausea, overgeven en diarree), ooraandoeningen (gehoorbeschadiging), nierstoornissen (nierfalen, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en koorts.
Les effets indésirables les plus fréquents rapportés (> 10%) du cisplatine étaient hématologiques (leucopénie, thrombopénie et anémie), gastro-intestinales (anorexie, nausées, vomissements et diarrhée), affections de l’oreille (perte auditive), affections du rein (insuffisance rénale, néphrotoxicité, hyperuricémie) et fièvre.

Hematologische bijwerkingen De meest gemelde bijwerkingen geassocieerd met de behandeling met azacitidine waren hematologisch van aard, waaronder trombocytopenie, neutropenie en leukopenie, en deze hadden gewoonlijk graad 3 of.
Réactions hématologiques indésirables Les réactions indésirables signalées le plus fréquemment en association avec le traitement par l’azacitidine ont été les réactions hématologiques, notamment les thrombocytopénies, les neutropénies et les leucopénies, généralement de grades 3 ou.

De meest gemelde bijwerkingen bij behandeling met azacitidine waren hematologische bijwerkingen (71,4%), waaronder trombocytopenie, neutropenie en leukopenie (gewoonlijk graad 3-4), maagdarmklachten (60,6%), waaronder misselijkheid en braken (gewoonlijk graad 1-2), of reacties op de injectieplaats (77,1%; gewoonlijk graad 1-2).
Les réactions indésirables signalées le plus fréquemment lors du traitement par l’azacitidine ont été les réactions hématologiques (71,4%), notamment la thrombocytopénie, la neutropénie et la leucopénie (généralement de grade 3-4), les événements gastro-intestinaux (60,6%), notamment les nausées et les vomissements (généralement de grade 1-2), et les réactions au site d’injection (77,1% ; généralement de grade 1-2).

De meest frequent gerapporteerde bijwerkingen (> 10%) van cisplatine waren hematologische stoornissen (leukopenie, thrombocytopenie en anemie), gastro-intestinale stoornissen (anorexie, misselijkheid, braken en diarree), hypacusis (gehoorstoornissen), nierstoornissen (nierinsufficiëntie, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en koorts.
Les effets indésirables les plus fréquemment rapportés (> 10 %) avec le cisplatine étaient des effets hématologiques (leucopénie, thrombocytopénie et anémie), gastro-intestinaux (anorexie, nausées, vomissements et diarrhée), auditifs (altération de l’audition), rénaux (insuffisance rénale, néphrotoxicité, hyperuricémie) et une fièvre.

Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.
Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen: de meest voorkomende hematologische afwijkingen bij laboratoriumonderzoek die werden waargenomen bij met clofarabine behandelde patiënten, waren anemie (83,3%; 95/114), leukopenie (87,7%; 100/114), lymfopenie (82,3%; 93/113), neutropenie (63,7%; 72/113) en trombocytopenie (80,7%; 92/114). In de meeste gevallen waren deze voorvallen van een graad ≥.
Atteintes hématologiques et du système lymphatique : les anomalies hématologiques les plus fréquemment observées chez les patients traités par clofarabine ont été : anémie (83,3 % ; 95/114), leucopénie (87,7 % ; 100/114), lymphopénie (82,3 % ; 93/113), neutropénie (63,7 % ; 72/113), et thrombocytopénie (80,7 % ; 92/114). La majorité des ces effets indésirables ont été de grade ≥3.

Bloed- en lymfestelselaandoeningen: de meest voorkomende hematologische afwijkingen bij laboratoriumonderzoek die werden waargenomen bij met clofarabine behandelde patiënten, waren anemie (83,3%; 95/114), leukopenie (87,7%; 100/114), lymfopenie (82,3%; 93/113), neutropenie (63,7%; 72/113) en trombocytopenie (80,7%; 92/114).
Atteintes hématologiques et du système lymphatique : les anomalies hématologiques les plus fréquemment observées chez les patients traités par clofarabine ont été : anémie (83,3 % ; 95/114), leucopénie (87,7 % ; 100/114), lymphopénie (82,3 % ; 93/113), neutropénie (63,7 % ; 72/113), et thrombocytopénie (80,7 % ; 92/114).