De jurisprudentiële interpretatie met betrekking tot het voortzetten van de vrij bescheiden activiteit is slechts van toepassing op de activiteit die de zelfstandige in die hoedanigheid uitoefent en slaat dus niet op de activiteit die hij tezelfdertijd uitoefent in de hoedanigheid van loontrekkende en al evenmin kan zij betrekking hebben op een nieuwe activiteit die hij start na aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
L’interprétation jurisprudentielle relative à la poursuite de l’activité de minime importance ne s’applique qu’à l’activité exercée par le travailleur indépendant en cette qualité et ne vise donc pas celle qu’il exerçait simultanément en qualité de salarié, pas plus qu’elle ne peut concerner une nouvelle activité entamée après le début de l’incapacité de travail.