In de meest voorkomende gevallen bedraagt het persoonlijk aandeel van de patiënt 40% voor de rechthebbende zonder voorkeurregeling en 20% voor de rechthebbende met voorkeurregeling (WIGW).
Dans les situations les plus courantes l’intervention personnelle du patient est de 40% pour le bénéficiaire sans régime préférentiel et de 20% pour le bénéficiaire avec régime préférentiel (VIPO).