In dit artikel wordt bepaald dat " elke overeenkomst van welk
e aard ook gesloten hetzij tussen de beoefenaars, bedoeld bij de artikelen 2, 3 en 4 (d.w.z. beoefenaars van de geneeskunde, de tandheelkunde en de artsenijbereidkunde), hetzij tussen deze beoefena
ars en derden, (..) verboden is wanneer deze overeenkomst
betrekking heeft op hun beroep en
ertoe strekt ...[+++] aan de een of ander rechtstreeks of onrechtstreeks winst of voordeel te verschaffen" .
Cet article dispose, en effet, que " est interdite toute convention quelconque conclue, soit entre les praticiens visés aux articles 2,3 et 4 (c'est‑à‑dire les praticiens de l'art de guérir, de l'art dentaire et de l'art pharmaceutique) soit entre ces praticiens et des tiers (..) lorsque cette convention est en rapport avec leur profession et tend à procurer à l'un ou à l'autre quelque gain ou profit direct ou indirect" .