Traduction de «verandering in gemiddelde en mediane ufc-spiegels » (Néerlandais → Français) :

Verlagingen werden ook aangetoond op basis van de algehele procentuele verandering in gemiddelde en mediane UFC-spiegels in maand 6 en 12 in vergelijking met de baselinewaarden (zie tabel 3).
Des diminutions ont également été démontrées par la variation du pourcentage total des taux moyens et médians de CLU aux mois 6 et 12 par rapport aux valeurs initiales (voir Tableau 3).

Na 24 weken behandeling met simvastatine (waarbij de dosering van simvastatine om de 8 weken werd verhoogd van 10 naar 20 en daarna tot 40 mg per dag) verlaagde simvastatine de gemiddelde LDL-C met 36,8% (placebo: 1,1% stijging ten opzichte van de beginwaarde), apo B met 32,4% (placebo: 0,5%), en de mediane TG-spiegels met 7,9% (placebo: 3,2%) en verhoogde het de gemiddelde HDL-C-spiegel met 8,3% (placebo: 3,6%).
Après 24 semaines de traitement par simvastatine (avec des posologies augmentant de 10, 20 et jusqu'à 40 mg par jour à intervalles de 8 semaines), Simvastatin a diminué le LDL-C moyen de 36,8 % (placebo : augmentation de 1,1 % par rapport à la valeur initiale), l'Apo B de 32,4 % (placebo : 0,5 %) et les taux moyens de TG de 7,9 % (placebo : 3,2 %), et a augmenté les taux moyens de HDL-C de 8,3 % (placebo : 3,6 %).

Na 24 weken behandeling met simvastatine (met doseringen die stegen van 10, 20 en tot 40 mg per dag om de 8 weken) verlaagde simvastatine de gemiddelde LDL-C met 36,8 % (placebo: 1,1 % verhoging vanaf de baseline), Apo B met 32,4 % (placebo: 0,5 %), en de mediane TG spiegels met 7,9 % (placebo: 3,2 %) en het verhoogde de gemiddelde HDL-C spiegels met 8,3 % (placebo: 3,6 %).
Après 24 semaines de traitement (à des doses croissantes de 10, 20 et maximum 40 mg/jour à intervalles de 8 semaines), la simvastatine a réduit les taux moyens de LDL-C de 36,8% (placebo: augmentation de 1,1% par rapport aux valeurs initiales), d'Apo B de 32,4% (placebo: 0,5%) et de TG de 7,9% (placebo: 3,2%) et augmenté les taux moyen de HDL-C de 8,3% (placebo: 3,6%).

Resultaten In maand 6 werd normalisatie van de gemiddelde UFC-spiegels waargenomen bij 14,6% (95%-BI 7,0-22,3) resp. 26,3% (95%-BI 16,6-35,9) van de naar pasireotide 0,6 mg resp. 0,9 mg tweemaal daags gerandomiseerde patiënten.
Résultats Au mois 6, une normalisation du taux moyen de CLU a été observée respectivement chez 14,6 % (IC à 95 % : 7,0-22,3) et 26,3 % (IC à 95 % : 16,6-35,9) des patients randomisés dans les groupes pasiréotide 0,6 mg et 0,9 mg deux fois par jour.

Gemiddelde en mediane verandering ten opzichte van de uitgangssituatie voor incontinentieepisodes, plasfrequentie en volume per urinelozing in Week 12 (LOCF)
Changement moyen et médian par rapport à la ligne de base pour les épisodes d’incontinence, la fréquence urinaire et le volume urinaire de vidange à la semaine 12 (LOCF)

De gemiddelde en mediane verandering ten opzichte van de uitgangssituatie van de dagelijkse incontinentie-episodes (primaire eindpunt), de plasfrequentie, en het volume per urinelozing tussen placebo en actieve behandelingsgroepen zijn in de tabel hieronder samengevat.
Le changement moyen et médian par rapport à la ligne de base pour les épisodes d’incontinence urinaire quotidiens (critère d'évaluation primaire), la fréquence urinaire et le volume de vidange entre les groupes placebo et traitement actif est résumé dans le tableau suivant.

* p-waarde versus adefovirdipivoxil < 0,05. a Volledige respons gedefinieerd als HBV DNA-spiegels < 400 kopieën/ml en verbetering van de Knodell-necroontstekingsscore met ten minste 2 punten, zonder verslechtering van de Knodell-fibrosescore. b Verbetering van de Knodell-necro-ontstekingsscore met ten minste 2 punten, zonder verslechtering van de Knodellfibrosescore. c Mediane verandering ten opzichte van de uitgangswaarde voor HBV DNA geeft alleen het verschil weer tussen de
* valeur de p versus adéfovir dipivoxil < 0,05. a Réponse complète définie comme un taux d’ADN du VHB < 400 copies/ml et une amélioration du score d’activité nécroinflammatoire de Knodell d’au moins 2 points sans détérioration du score de fibrose de Knodell. b Amélioration du score d’activité nécro-inflammatoire de Knodell d’au moins 2 points sans détérioration du score de fibrose

- Totaal cholesterol: de incidentie van veranderingen van normale (< 5,18 mmol/l) naar hoge (≥ 6,22 mmol/l) spiegels was 2,5% met aripiprazol en 2,8% met placebo en de gemiddelde verandering ten opzichte van de uitgangswaarde was -0,15 mmol/l (95% BI: -0,182: -0,115) met aripiprazol en -0,11 mmol/l (95% BI:-0,148: 0,066) met placebo.
- Cholestérol total : l’incidence des modifications des taux variant d’un niveau normal (< 5,18 mmol/l) à un niveau élevé (≥ 6,22 mmol/l) était de 2,5% pour l’aripiprazole et de 2,8% pour le placebo. La modification moyenne par rapport à la valeur initiale était de -0,15 mmol/l (IC 95% : -0,182; -0,115) pour l’aripiprazole et de -0,11 mmol/l (IC 95%: -0,148 ; -0,066) pour le placebo.

gemiddelde verandering (%) Op theoretische gronden zal tipranavir, gecombineerd met laag gedoseerd ritonavir, de spiegels van triazolam verhogen.
Le ritonavir est un puissant inhibiteur du CYP3A4 et perturbe de ce fait les médicaments métabolisés par cette enzyme. Sur la base de considérations théoriques, une augmentation des concentrations du triazolam est attendue avec le tipranavir, coadministré avec le ritonavir à faible dose.

Serumamyloïd A, mg/l 2,27 (-0,20) 71,09 (14,35) 0,002 * gemiddelde (mediane) verandering vanaf het begin van Deel II
Marqueurs inflammatoires* Protéine C réactive, mg/l 1,10 (0,40) 19,93 (10,50) < 0,001