In een studie van Gill en Jones (1999) werden karkassen van runderen en varkens bemonsterd volgens vier methoden: excisie, een uitstrijkje met behulp van een spons (cellulose acetaat), met behulp van gaas en met behulp van katoenwol.
Dans une étude de Gill et Jones (1999), des carcasses de bovins et de porcs ont été échantillonnées selon quatre méthodes : l'excision, un frottis à l'aide d'une éponge (acétate de cellulose), à l'aide de gaze et à l'aide d'ouate.