Vertaling van "urineblaas " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

urineblaas
structure de la vessie

inbrengen van katheter in urineblaas
mise en place d'une sonde urinaire dans la vessie

structuur van urineblaas
vessie

maligne neoplasma van urineblaas
tumeur maligne de la vessie

irrigatie van urineblaas
irrigation de la vessie

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Nieren, urineblaas en urinewegen: krampen van de urineblaas, aandoeningen van de urinewegen, vaker of minder vaak moeten plassen, verstopping van de urinewegen, aandrang tot plassen, bloed in de urine, incontinentie.
Reins, vessie et urine: crampes vésicales, troubles urinaires, fréquence urinaire altérée, obstruction urinaire, urgence urinaire, sang dans l’urine, incontinence.

De urineblaas ligt onder in de buik, vlak achter de pubis (schaambeen).
La vessie se situe au bas de l'abdomen, juste derrière le pubis (os du bassin).

Werkingsmechanisme Silodosine is in hoge mate selectief voor α 1A -adrenoreceptoren die zich bij de mens voornamelijk bevinden in de prostaat, de basis van de urineblaas, de hals van de urineblaas, het prostaatkapsel en de urethra van de prostaat.
Mécanisme d’action La silodosine est fortement sélective vis-à-vis des récepteurs adrénergiques α 1A situés principalement dans la prostate humaine, au niveau de la base de la vessie, du col de la vessie, de la capsule prostatique et de l’urètre prostatique.

Captatie van MIBG ook ter hoogte van de speekselklier, het myocard, de lever, het colon, de urineblaas, de longen en de hersenen.
Captation du MIBG également au niveau des glandes salivaires, du myocarde, du foie, du colon, de la vessie, du poumon et du cerveau.

a) nier d) eierstok b) urineleider e) urineblaas c) baarmoeder f) eileider
a) rein e) utérus b) colonne vertébrale f) vessie c) rectum g) vagin Appareil génito-urinaire de la femme vu de face

De flavonoïden en de tanninen hebben een ontstekingsremmende werking die vooral gericht is op de wanden van de urineblaas.
Les flavonoïdes et les tanins présents ont une action antiinfl ammatoire plus particulièrement ciblée sur les parois de la vessie.

Nieradenomen/carcinomen, urineblaas en urethra papillomen, adenocarcinomen van de dunne darm, bijschildklieradenomen, benigne en maligne medullaire tumoren van de bijnieren en papillomen/carcinomen van de non-glandulaire maag werden waargenomen bij 60 mg/kg/dag, wat ongeveer 1,7 of 1 keer de humane dagelijkse blootstelling vertegenwoordigt (gebaseerd op AUC) bij respectievelijk 400 mg/dag of 800 mg/dag en 1,2 keer de dagelijkse blootstelling bij kinderen bij 340 mg/m 2 /dag.
Les adénomes/carcinomes rénaux et les papillomes de la vessie et de l’urètre, les adénocarcinomes de l’intestin grêle, les adénomes des parathyroïdes, les tumeurs médullaires bénignes et malignes des glandes surrénales et les carcinomes/papillomes de l’estomac (hors tissu glandulaire) ont été observés à la dose de 60 mg/kg/j, représentant approximativement 1,7 ou 1 fois l’exposition journalière (basée sur l’ASC) chez l’homme traité par 400 mg/j ou 800 mg/j respectivement et 1,2 fois l’exposition journalière (basée sur l’ASC) chez l’enfant traité par 340 mg/m 2 /jour.

Doelorganen voor neoplastische veranderingen waren de nieren, urineblaas, urethra, preputiale en clitorale klier, dunne darm, bijschildklieren, bijnieren en non-glandulaire maag.
Les organes cibles des modifications néoplasiques étaient les reins, la vessie, l’urètre, les glandes prépuciales et clitoridiennes, l’intestin grêle, les glandes parathyroïdes, les glandes surrénales, et l’estomac (hors tissu glandulaire).

Bij ratten werd hyperplasie van het transitionaal epitheel in de renale papillen en in de urineblaas waargenomen bij doses van meer dan 6 mg/kg in de 13-weken durende studie, zonder wijzigingen in serum- of urineparameters.
Chez les rats une hyperplasie de l’épithélium de transition dans la papille rénale et dans la vessie a été observée à des doses > 6 mg/kg dans l’étude de 13 semaines, sans modification des paramètres urinaires et sanguins.

In toxiciteitsonderzoek naar de embryo-foetale ontwikkeling bij ratten werden afwijkingen in de vorm van afwezigheid van de urineblaas, afwezigheid van de schildklier, en fusie en het niet in lijn liggen van lumbale en thoracale wervels (centrale en/of neurale bogen) waargenomen bij alle doseringsniveaus (25, 250 en 1.000 mg/kg/dag).
Dans une étude de toxicité sur le développement embryofœtal chez le rat, des malformations consistant en une absence de vessie, absence de thyroïde et fusion et défaut d’alignement des vertèbres thoraciques et lombaires (arcs centraux et/ou neuraux) ont été observées à toutes les doses (25, 250 et 1 000 mg/kg/jour).