Vertaling van "uitsluitend aan plasma-albumine " (Nederlands → Frans) :

Cyproteronacetaat bindt zich vrijwel uitsluitend aan plasma-albumine.
L'acétate de cyprotérone est quasi exclusivement lié à l’albumine plasmatique.

Cyproteronacetaat wordt bijna uitsluitend gebonden aan plasma-albumine.
L'acétate de cyprotérone est presque exclusivement lié à l'albumine plasmatique.

Cyproteronacetaat is bijna uitsluitend gebonden aan plasma-albumine.
L'acétate de cyprotérone est pratiquement lié exclusivement à l’albumine plasmatique.

- Andere interacties zijn het gevolg van de competitie tussen verschillende moleculen ter hoogte van hun aangrijpingspunt en dit in functie van hun respectievelijke affiniteitsgraad voor plasma-albumine; wanneer de bindings-mogelijkheden beperkt zijn, verhoogt de vrije fractie: dit is het geval voor valproïnezuur in aanwezigheid van sterk aan albumine gebonden moleculen (acetylsalicylzuur, fenylbutazone, vetzuren). Het is eveneens het geval voor warfarine in aanwezigheid van valproïnezuur.
- D'autres interactions résultent de la compétition entre différentes molécules au niveau des sites de fixation, et ceci en fonction de leur degré respectif d'affinité pour l'albumine sérique: lorsque les possibilités de liaison sont limitées, la fraction libre augmente: c'est le cas pour l'acide valproïque en présence de molécules fortement liées à l'albumine (acide acétylsalicylique, phénylbutazone, acides gras); c'est aussi le cas pour la warfarine, en présence d'acide valproïque.

globulinebinding) b) de serumbilirubinewaarden kunnen verhogen (vals-positieve resultaten) c) de urinaire excretie van 5-hydroxyindolazijnzuur kan verhogen d) het plasma-albumine kan verminderen (ten gevolge van een geneesmiddel-geïnduceerde proteïnemalabsorptie)
globulines) b) les taux sériques de bilirubine peuvent augmenter (résultats faussement positifs) c) l'excrétion urinaire de l'acide 5-hydroxyindolacétique peut augmenter d) l'albumine plasmatique peut diminuer (à la suite d'une malabsorption des protéines induite par le

de uitscheiding van 5-hydroxyindolazijnzuur in de urine kan verhogen de plasma-albumine kan verlagen (door een geneesmiddelgeïnduceerde eiwitmalabsorptie).
les taux sériques de bilirubine peuvent augmenter (résultats faussement positifs) l’excrétion urinaire de l’acide 5-hydroxyindolacétique peut augmenter l’albumine plasmatique peut diminuer (à la suite d’une malabsorption des protéines induite par le médicament)

Sulfonylureumderivaten, Hydantoïnen Naproxen wordt in hoge mate aan plasma-albumine gebonden; het heeft dus theoretisch potentieel voor interactie met andere albuminegebonden geneesmiddelen zoals sulfonylureumderivaten en hydantoïnen.
Sulfonylurées, hydantoïne Le naproxène est fortement lié à l’albumine plasmatique. Ceci peut théoriquement entraîner des interactions avec d’autres médicaments qui se lient à l’albumine, tels que les sulfonylurées et l’hydantoïne.

Het gaat om concentraten van albumine, zowel 5% als 20 % geconcentreerd, de SOPP (afkorting van stabiele gepasteuriseerde oplossingen van plasmaproteïnen), en vers bevroren plasma (Engelse term: fresh frozen plasma).
Il s’agit des concentrés d’albumine - 5% ou 20 % -, les SSPP (abréviation de " solutions stables pasteurisées de protéines plasmatiques" ), ainsi que le plasma frais congelé (en anglais: fresh frozen plasma).

Albumine-preparaten, SOPP en vers bevroren plasma Gewijzigde vergoedingsmodaliteiten
Concentrés d’albumine, de la SSPP et du plasma frais congelé : Modification des modalités de remboursement

Albumine-preparaten, SOPP en vers bevroren plasma Wijzigingen op 1 juli 2006
Des concentrés d’albumine, de la SSPP et du plasma frais congelé : Modifications au 1er juillet 2006