Traduction de «tweemaal daags plus ritonavir » (Néerlandais → Français) :

Invirase (harde capsules) 10 866 (62) 2598 197 (75) 75 (82) 600 mg driemaal daags saquinavir zachte capsules 31 7249 (85) 21747 2181 (74) 216 (84) 1200 mg driemaal daags Invirase (tablet) 1000 mg tweemaal daags plus ritonavir 100 mg tweemaal daags* (op een lege maag) 22 10320 (2530-30327) 20640 1509 (355-4101) 313 (70-1725) ††
Invirase (gélules) 600 mg trois fois par jour Capsules molles de saquinavir 1200 mg trois fois par jour Invirase (comprimés) 1000 mg deux fois par jour plus ritonavir 100 mg deux fois par jour* (conditions de jeûne) Invirase (comprimés) 1000 mg deux fois par jour plus ritonavir 100 mg deux fois par jour* (repas riche en graisse)

Echter patiënten die onmiddellijk van een behandeling met proteaseremmers samen met ritonavir of een regime op basis van non-nucleoside reverse transcriptaseremmer switchen, zonder washoutperiode, moeten beginnen met Invirase in de standaard aanbevolen dosering van 1000 mg tweemaal daags met ritonavir 100 mg tweemaal daags en dit continueren.
Cependant, pour les patients qui débutent un traitement avec Invirase immédiatement après l’arrêt d’un traitement avec un autre inhibiteur de protéase pris avec ritonavir ou immédiatement après l’arrêt d’une association d’antirétroviraux à base d’inhibiteur nonnucléosidique de la transcriptase inverse, Invirase doit être initié et poursuivi à la posologie standard recommandée de 1000 mg deux fois par jour avec ritonavir 100 mg deux fois par jour.

Echter patiënten die onmiddellijk van een behandeling met proteaseremmers samen met ritonavir of een regime op basis van non-nucleoside reverse transcriptaseremmer switchen, zonder washout-periode, moeten beginnen met Invirase in de standaard aanbevolen dosering van 1000 mg tweemaal daags met ritonavir 100 mg tweemaal daags en dit continueren.
Cependant, pour les patients qui débutent un traitement avec Invirase immédiatement après l’arrêt d’un traitement avec un autre inhibiteur de protéase pris avec ritonavir ou immédiatement après l’arrêt d’une association d’antirétroviraux à base d’inhibiteur non-nucléosidique de la transcriptase inverse, Invirase doit être initié et poursuivi à la posologie standard recommandée de 1000 mg deux fois par jour avec ritonavir 100 mg deux fois par jour.

Tipranavir 500 mg tweemaal daags met ritonavir 200 mg tweemaal daags (tipranavir met ritonavir dient niet te worden gebruikt bij behandelings-naïeve patiënten).
Tipranavir 500 mg deux fois par jour avec ritonavir 200 mg deux fois par jour (tipranavir avec ritonavir ne doit pas être utilisé chez les patients naïfs d’ARV).

500 mg tipranavir, gecombineerd toegediend met laag gedoseerd ritonavir (200 mg tweemaal daags), was geassocieerd met een 29-voudige toename van de geometrische gemiddelde ochtend steady-state dalspiegel vergeleken met tipranavir 500 mg tweemaal daags zonder ritonavir.
La dose de 500 mg de tipranavir, co-administrée avec le ritonavir à faible dose (200 mg ; deux fois par jour), a été associé à une augmentation de 29 fois la moyenne géométrique des taux plasmatiques résiduels matinaux moyens à l'état d’équilibre, par rapport au tipranavir 500 mg deux fois par jour, sans le ritonavir.

Gelijktijdige toediening van 700 mg Telzir tweemaal daags met ritonavir in doseringen hoger dan 100 mg tweemaal daags, werd klinisch niet onderzocht.
L’administration concomitante de Telzir 700 mg deux fois par jour, et de ritonavir à des doses supérieures à 100 mg deux fois par jour n’a pas été cliniquement évaluée.

Toediening van fosamprenavir 700 mg tweemaal daags met ritonavir 100 mg tweemaal daags resulteert in plasmaconcentraties van amprenavir (gegevens uit studie APV30003 bij patiënten die eerder antiretrovirale middelen hebben gebruikt) die leiden tot mediane, voor eiwit gecorrigeerde C min /IC 50 en C min /IC 95 ratio’s van respectievelijk 21,7 (range 1,19-240) en 3,21 (range 0,26-30,0).
L’administration de 700 mg de fosamprénavir deux fois par jour avec 100 mg de ritonavir deux fois par jour conduit à des concentrations plasmatiques d’amprénavir (données issues de l’étude APV30003 chez les patients prétraités) aboutissant à des ratios médians ajustés aux protéines plasmatiques de C min /IC 50 et C min /IC 95 de respectivement 21,7 (intervalle 1,19-240) et 3,21 (intervalle 0,26-30,0).

Lopinavir+ritonavir (en andere met ritonavir versterkte proteaseremmers): gelijktijdige toediening van bosentan 125 mg tweemaal daags en lopinavir+ritonavir 400+100 mg tweemaal daags gedurende 9,5 dag in gezonde vrijwilligers resulteerde initieel in bosentanplasmadalspiegels van ongeveer 48 maal hoger dan welke worden gemeten wanneer alleen bosentan wordt toegediend.
Lopinavir + ritonavir (et autres inhibiteurs des protéases potentialisées par le ritonavir) : l’association de bosentan à la dose de 125 mg deux fois par jour et de lopinavir + ritonavir à la dose de 400 mg + 100 mg deux fois par jour pendant 9,5 jours chez des volontaires sains a entrainé une augmentation d’environ 48 fois des concentrations plasmatiques résiduelles de bosentan environ 48 fois supérieures aux concentrations plasmatiques mesurées après administration du bosentan seul.

De incidentie van hypoglykemie was vergelijkbaar bij de verschillende behandelingsgroepen (placebo 1,4%, linagliptine 5 mg 0%, metformine 2,1%, en linagliptine 2,5 mg plus metformine tweemaal daags 1,4%).
L'incidence des hypoglycémies a été similaire dans les différents groupes de traitement (placebo 1,4 %, linagliptine 5 mg 0 %, metformine 2,1 % et linagliptine 2,5 mg plus metformine deux fois par jour 1,4 %).