Er worden twee tabellen aangemaakt met de primaire en secundaire koppelingsvariabelen (Figuur 5): een op basis van de EPS-gegevens en de andere op basis van de TCT-gegevens.
Deux tables reprenant les variables d’appariement primaires et secondaires seront créées (voir Figure 5), l’une extraite des données EPS et l’autre des données TCT.