Met een tussentijd van 21 dagen worden twee inspuitingen gegeven aan dieren vanaf het ogenblik dat ze twee weken oud zijn en wanneer er geen antilichamen tegen het IBR-virus van de moeder zijn.
Deux injections sont administrées à 21 jours d’intervalle chez les animaux à partir de l’âge de 2 semaines, lorsqu’il n’y a pas d’anticorps contre le virus de la RIB transmis par la mère.