Vertaling van "trombocytopenie en anemie waren de meest " (Nederlands → Frans) :

Neutropenie, trombocytopenie en anemie waren de meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen met zowel de combinatietherapie van Caelyx plus bortezomib als met bortezomib monotherapie.
Neutropénie, thrombocytopénie, et anémie étaient les événements hématologiques les plus fréquemment rapportés avec l'association Caelyx + bortézomib et avec le bortézomib en monothérapie.

Tijdens de behandelingsfase met INCIVO of placebo waren de meest frequent gemelde bijwerkingen met een ernst van minstens graad 3 in de INCIVO-groep (incidentie ≥ 1,0%) anemie, rash, trombocytopenie, lymfopenie, pruritus en nausea.
Pendant la phase de traitement par INCIVO/placebo, les EI de grade 3 ou plus les plus fréquemment rapportés dans le groupe INCIVO (incidence ≥ 1%) étaient : anémie, éruption cutanée, thrombopénie, lymphopénie, prurit et nausées.

De meest frequent gemelde bijwerkingen (> 10%) van cisplatine waren hematologisch (leukopenie, trombocytopenie en anemie), gastrointestinaal (anorexie, nausea, overgeven en diarree), ooraandoeningen (gehoorbeschadiging), nierstoornissen (nierfalen, nefrotoxiciteit, hyperuricemie) en koorts.
Les effets indésirables les plus fréquents rapportés (> 10%) du cisplatine étaient hématologiques (leucopénie, thrombopénie et anémie), gastro-intestinales (anorexie, nausées, vomissements et diarrhée), affections de l’oreille (perte auditive), affections du rein (insuffisance rénale, néphrotoxicité, hyperuricémie) et fièvre.

Ze kunnen echter in zeldzame gevallen leiden tot een permanent stoppen van de behandeling. De meest frequent gerapporteerde toxiciteiten bij kinderen met CML waren graad 3 of 4 cytopenieën waaronder neutropenie, trombocytopenie en anemie.
En pédiatrie, chez les enfants atteints de LMC, les toxicités les plus fréquemment observées étaient des cytopénies de grade 3 ou 4 incluant des neutropénies, des thrombocytopénies et des anémies.

Samenvatting van het veiligheidsprofiel De meest frequent gemelde bijwerkingen waren trombocytopenie en anemie.
Synthèse du profil de tolérance Les effets indésirables les plus fréquents ont été une thrombopénie et une anémie.

Hematologische bijwerkingen De meest frequent gemelde hematologische bijwerkingen geassocieerd met Dacogen-behandeling waren febriele neutropenie, trombocytopenie, neutropenie, anemie en leukopenie.
Effets indésirables hématologiques Les effets indésirables hématologiques les plus fréquemment rapportés associés à un traitement par Dacogen ont inclus : neutropénie fébrile, thrombocytopénie, neutropénie, anémie et leucopénie.

Na een follow-upduur van minimaal 36 maanden waren de cumulatieve percentages van neutropenie, trombocytopenie en anemie respectievelijk 24%, 19% en 12%.
Après un minimum de 36 mois de suivi, les taux cumulatifs de neutropénie, thrombocytopénie et anémie ont été de 24%, 19% et 12% respectivement.

Bloedstoornissen (bv. neutropenie, trombocytopenie en anemie) vallen onder de meest voorkomende bijwerkingen.
Des troubles hématologiques (tels que neutropénie, thrombocytopénie et anémie) sont parmi les effets indésirables rapportés le plus fréquemment avec le médicament.

Laboratoriumwaarden bij patiënten met een HCV-hiv-co-infectie: Hoewel hematologische toxiciteit (neutropenie, trombocytopenie en anemie) vaker voorkwam bij patiënten met een HCV-hiv-co-infectie, konden de meeste afwijkingen worden opgevangen door de dosering te veranderen en moest de behandeling zelden voortijdig worden stopgezet (zie rubriek 4.4).
Paramètres biologiques chez les patients ayant une co-infection VHC/VIH : Même si les toxicités hématologiques de type neutropénie, thrombopénie et anémie survenaient plus fréquemment chez les patients ayant une co-infection VHC/VIH, il était possible de prendre en charge la majorité de ces toxicités par une modification de la dose et elles ne nécessitaient que rarement un arrêt prématuré du traitement (voir rubrique 4.4).