Indien men vaststelt dat voor een infuussnelheid van 2,5 mg per minuut de arteriële gasdrukken en/of de klinische toestand van de patiënt niet verbeteren of zelfs verslechteren, dient de toediening van Dopram stopgezet en andere behandelingen, zoals bv. een mechanische ventilatie, ingesteld te worden.
Si l’on constate que, pour une vitesse de perfusion de 2,5 mg/minute, les pressions gazeuses artérielles et/ou les conditions cliniques du patient ne s'améliorent pas ou s'aggravent, il faut interrompre l'administration de Dopram et utiliser d'autres formes de traitement telles qu'une ventilation mécanique par exemple.