Traduction de «sprycel behandelde groep » (Néerlandais → Français) :

Het percentage van MMR op elk moment in iedere risico groep, vastgesteld door de Hasfordscore, was hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (respectievelijk: laag risico: 90% en 69%; middelmatig risico: 70% en 63%; hoog risico: 65% en 52%).
Le taux de RMM, à tout moment, dans chaque groupe de risque, déterminé par le score de Hasford, était plus élevé dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (risque faible: 90% et 69%; risque intermédiaire: 70% et 63%; risque élevé: 65% et 52% respectivement).

Het percentage van MMR op elk moment in iedere risico groep, vastgesteld door de Hasfordscore, was hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (respectievelijk: laag risico: 81% en 64%; middelmatig risico: 64% en 56%; hoog risico: 61% en 42%).
Le taux de RMM, à tout moment, dans chaque groupe de risque, déterminé par le score de Hasford, était plus élevé dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (risque faible: 81% et 64%; risque intermédiaire: 64% et 56%; risque élevé: 61% et 42% respectivement).

Het gedeelte van de patiënten dat BCR-ABL ratio van ≤0,01% (4 log afname) bereikte was op elk moment hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (37,1% versus 26,9%).
La proportion de patients ayant obtenu un ratio BCR-ABL ≤0,01% (diminution de 4-log) à tout moment était plus élevée dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (37.1% versus 26,9%).

Het gedeelte van de patiënten dat BCR-ABL ration bereikte van ≤0,0032% (4,5 log afname) was op elk moment hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (25,9% versus 14,2%).
La proportion de patients obtenant un ratio BCR-ABL ≤0,0032% (diminution de 4,5-log) à tout moment était plus élevée dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (25,9% versus 14,2%).

Het gedeelte van de patiënten dat BCR-ABL ratio van ≤0,01% (4 log afname) bereikte was op elk moment hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (53% versus 42%).
La proportion de patients ayant obtenu un ratio BCR-ABL ≤0,01% (diminution de 4-log) à tout moment était plus élevée dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (53% versus 42%).

Het gedeelte van de patiënten dat BCR-ABL ration bereikte van ≤0,0032% (4,5 log afname) was op elk moment hoger in de met SPRYCEL behandelde groep dan de met imatinib behandelde groep (37% versus 30%).
La proportion de patients obtenant un ratio BCR-ABL ≤0,0032% (diminution de 4,5-log) à tout moment était plus élevée dans le groupe SPRYCEL que dans le groupe imatinib (37% versus 30%).

De frequentie van MMR in de met SPRYCEL en de met imatinib behandelde groep na 3 maanden (resp. 8% en 0,4%), 6 maanden (resp. 27% en 8%), 9 maanden (resp. 39% en 18%), 12 maanden (resp. 46% en 28%), 24 maanden (64% en 46%), 36 maanden (67% en 55%) en 48 maanden (73% en 60%) voldeden eveneens aan het primaire eindpunt.
Les taux de RMM dans les groupes de traitement SPRYCEL et imatinib, respectivement, à 3 mois (8% et 0,4%), 6 mois (27%

De frequentie van cCCyR in de met SPRYCEL en de met imatinib behandelde groep na 3 maanden (resp. 54% en 30%), 6 maanden (resp.70% en 56%), 9 maanden (resp. 75% en 63%), 24 maanden (80% en 74%), 36 maanden (83% en 77%) en 48 maanden (83% en 79%) voldeden aan het primaire eindpunt.
Les taux de RCyCc dans les groupes de traitement SPRYCEL et imatinib, respectivement, à 3 mois (54% et 30%), 6 mois (70% et 56%), 9 mois (75% et 63%), 24 mois (80% et 74%), 36 mois (83% et 77%) et 48 mois (83% et 79%) étaient en cohérence avec le critère primaire.

De frequentie van MMR in de met SPRYCEL en de met imatinib behandelde groep na 3 maanden (resp. 8% en 0,4%), 6 maanden (resp. 27% en 8%), 9 maanden (resp. 39% en 18%), 12 maanden (resp. 46% en 28%), 24 maanden (64% en 46%) en 36 maanden (67% en 55%) voldeden eveneens aan het primaire eindpunt.
Les taux de RMM dans les groupes de traitement SPRYCEL et imatinib, respectivement, à 3 mois (8% et 0,4%), 6 mois (27% et 8%), 9 mois (39% et 18%), 12 mois (46% et 28%), 24 mois (64% et 46%) et 36 mois (67% et 55%) étaient aussi en cohérence avec le critère primaire.

De frequentie van cCCyR in de met SPRYCEL en de met imatinib behandelde groep na 3 maanden (resp. 54% en 30%), 6 maanden (resp.70% en 56%), 9 maanden (resp. 75% en 63%), 24 maanden (80% en 74%) en 36 maanden (83% en 77%) voldeden aan het primaire eindpunt.
Les taux de RCyCc dans les groupes de traitement SPRYCEL et imatinib, respectivement, à 3 mois (54% et 30%), 6 mois (70% et 56%), 9 mois (75% et 63%), 24 mois (80% et 74%) et 36 mois (83% et 77%) étaient en cohérence avec le critère primaire.