Hypotensie te wijten aan cardiogene shock en arteriële vasodilatatie wordt behandeld via trage intraveneuze toediening van calcium (10 - 20 ml van 10% calciumgluconaat), te herhalen indien noodzakelijk.
L’hypotension due à un choc cardiogénique et à la vasodilatation artérielle se traite via une administration intraveineuse lente de calcium (10 - 20 ml de gluconate de calcium à 10 %), à répéter si nécessaire.