Traduction de «sensomotorische perifere neuropathie » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

ziektegerelateerde perifere neuropathie
neuropathie périphérique liée à une maladie

cervicale hypertrichose, perifere neuropathie
syndrome d'hypertrichose cervicale-neuropathie périphérique

perifere demyeliniserende neuropathie, centrale dysmyeliniserende leukodystrofie, syndroom van Waardenburg, ziekte van Hirschsprung
syndrome de neuropathie périphérique-leucodystrophie centrale dysmyélinisante-syndrome de Waardenburg-maladie de Hirschsprung

idiopathische perifere autonome neuropathie
neuropathie autonome périphérique idiopathique

perifere autonome-neuropathie, idiophatisch
Neuropathie autonome périphérique idiopathique

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

sensorische/ sensomotorische perifere neuropathie, stoornissen in smaak en reuk, incl. verlies van smaak of reuk
Neuropathie périphérique sensitive ou sensorimotrice, dysgueusie y compris agueusie, parosmie y compris anosmie

Perifere neuropathie Perifere sensorische en sensomotorische neuropathie, die snel kan optreden (zie rubriek 4.8), is gerapporteerd bij patiënten die met fluorochinolonen, waaronder levofloxacine, werden behandeld.
Neuropathie périphérique Des neuropathies périphériques sensitives ou sensitivo-motrices ont été rapportées chez des patients recevant des fluoroquinolones, dont la lévofloxacine. Elles peuvent survenir rapidement (voir rubrique 4.8).

Perifere neuropathie Bij patiënten die behandeld werden met fluorochinolonen, waaronder levofloxacine, werd perifere sensorische en sensomotorische neuropathie gemeld, die snel kan optreden (zie rubriek 4.8).
Des neuropathies périphériques sensitives et sensitivo-motrices ont été rapportées chez des patients recevant des fluoroquinolones, dont la lévofloxacine. Elles peuvent survenir rapidement (voir rubrique 4.8).

Perifere sensorische neuropathie (zie rubriek 4.4) Perifere sensomotorische neuropathie (zie rubriek 4.4) Parosmie met inbegrip van anosmie Dyskinesie Extrapiramidale stoornis Ageusie Syncope Goedaardige intracraniale hypertensie
Hypoglycém ie en particulier chez les patients diabétiques (voir rubrique 4.4) Réactions psychotiques (par exemple hallucination s, paranoïa) Dépression Agitation Rêves anormaux Cauchemars Convulsions (voir rubriques 4.3 et 4.4) Paresthésies

Psychotische stoornissen met gedrag waarbij de patiënt zichzelf in gevaar brengt, waaronder suïcidale gedachten of suïcidale pogingen (zie rubriek 4.4) Perifere sensorische neuropathie (zie rubriek 4.4) Perifere sensomotorische neuropathie (zie rubriek 4.4) Parosmie met inbegrip van anosmie Dyskinesie Extrapiramidale stoornis Ageusie Syncope Goedaardige intracraniale hypertensie Tijdelijk gezichtsverlies (zie rubriek 4.4).
Tachycardie ventriculaire qui peut entraîner un arrêt cardiaque Arythmie ventriculaire et torsade de pointes (rapportées principalement chez les patients ayant des facteurs de risques d’allongement de l’intervalle QT), allongement de l’intervalle QT confirmé à l’électrocardiogramme (voir rubriques 4.4 et 4.9)