Vertaling van "rookt " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

rookt dagelijks tabak
fume tous les jours

rookt sigaretten
fumeur de cigarettes

rookt sigaren
fumeur de cigares

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Rookt, maar niet dagelijks Rookt dagelijks
Je fume mais pas tous les jours Je fume tous les jours

Roken neemt toe met de leeftijd en is het hoogst in de leeftijdsgroep 25 - 34 jaar, waar één op de drie (35 %) rookt en 28 % dagelijks rookt.
Le tabagisme augmente avec l'âge. Il est surtout répandu dans la tranche de 25 à 34 ans, où une personne sur trois (35 %) fume et 28 % fument quotidiennement.

Ongeveer een derde van de rokers in België rookt roltabak (cijfers van 2013).
En Belgique, environ un tiers des fumeurs consomment du tabac à rouler (chiffres de 2013).

actief, door de roker, als hij zijn sigaret rookt
activement par le fumeur, en tirant sur sa cigarette

met 20% bij niet-rokende vrouwen van wie de partner rookt
20% chez les femmes non fumeuses dont le conjoint fume

Studies suggereren dat varenicline doeltreffender zou zijn dan bupropion voor wat betreft het aantal patiënten dat na één jaar nog steeds niet rookt.
Des études suggèrent que la varénicline serait plus efficace que le bupropion sur le taux d’abstinence après un an.

De behandeling wordt gestart terwijl de patiënt nog rookt; stoppen met roken na 1 à 2 weken behandeling.
Débuter le traitement pendant que le patient fume encore; arrêter le tabagisme après 1 à 2 semaines de traitement.

5.1.3. Wordt er gecontroleerd dat het personeel tijdens de behandeling van de producten in het honinglokaal niet drinkt, eet, rookt?
5.1.3 Veille-t-on à ce que le personnel ne boive pas, ne mange pas, ne fume pas dans la miellerie pendant le traitement des produits ?

met 30% bij niet-rokende mannen van wie de partner rookt
30% chez les hommes non fumeurs dont la conjointe fume

Het percentage rokers bedraagt 27% in 2013 (25% in Vlaanderen, 24% in Wallonië en 31% in Brussel), waarvan 22% dagelijks rookt.
En 2013, la Belgique compte 27 % de fumeurs (25 % en Flandre, 24 % en Wallonie et 31 % à Bruxelles), parmi lesquels 22 % fument quotidiennement.