1.5.1. De flenzen van de toevoerleiding die bij het lossen gebruikt wordt, mogen niet kromgetrokken zijn en mogen geen overmatige slijtage, roest of barsten vertonen.
1.5.1. Les bouches de déchargement du tuyau d’admission doivent être exemptes de déformation, d’usure excessive, de rouille et de fracture.