Traduction de «rna en cd4-telling » (Néerlandais → Français) :

Patiënten werden gestratificeerd op uitgangswaarde van HIV-1 RNA en CD4-telling.
Les patients ont été stratifiés en fonction du taux initial d’ARN du VIH-1 et du nombre initial de CD4.

Een consistente respons op behandeling met tenofovirdisoproxil 245 mg (als fumaraat) werd waargenomen ongeacht de uitgangswaarde van HIV-1 RNA en CD4-telling.
Une réponse homogène au traitement par le ténofovir disoproxil 245 mg (sous forme de fumarate) a été observée, quels que soient le taux initial d’ARN du VIH-1 et le nombre initial de CD4.

De gemiddelde verandering van de uitgangswaarde voor HIV-1 RNA en CD4-telling in week 48 van de behandeling was vergelijkbaar in beide behandelingsgroepen (-3,09 en -3,09 log 10 kopieën/ml; +169 en 167 cellen/mm 3 in de groep met tenofovirdisoproxil 245 mg (als fumaraat) resp. groep met stavudine).
La variation moyenne du taux d’ARN du VIH-1 et du nombre de CD4 à 48 semaines de traitement par rapport aux valeurs initiales a été comparable dans les deux groupes de traitement (-3,09 et -3,09 log 10 copies/ml ; +169 et 167 cellules/mm 3 respectivement dans les groupes ténofovir disoproxil 245 mg (sous forme de fumarate) et stavudine).

Het mediane plasma HIV-1 RNA was respectievelijk 5,0 en 5,0 log 10 kopieën/ml en de mediane CD4-telling was respectievelijk 247 x 10 6 cellen/l en 261 x 10 6 cellen/l voor patiënten die gerandomiseerd waren toegewezen aan de rilpivirine- en de efavirenzgroep.
La charge virale médiane plasmatique était de 5,0 et 5,0 log 10 copies d’ARN-VIH-1/ml et les taux médians de CD4 étaient de 247 x 10 6 cellules/l et de 261 x 10 6 cellules/l pour les patients randomisés dans les bras rilpivirine et éfavirenz, respectivement.

Alle patiënten waren HBeAg-positief en hadden een mediane CD4-cel-telling van 441 cellen/mm 3 (geen van de patiënten had een CD4-telling < 200 cellen/mm 3 ).
Tous les patients étaient AgHBe positifs et présentaient un taux médian de CD4 de 441 cellules/mm 3 (aucun patient ne présentait un taux de CD4 < 200 cellules/mm 3 ).

In een onderzoek, voltooid in 1996, bij patiënten met HIV-1 infectie in een minder vergevorderd stadium (met een CD4 van 200-500 cellen/�l) die niet eerder behandeld waren met een antiretroviraal middel, resulteerde het gebruik van ritonavir alleen of in combinatie met zidovudine in een afname van de viral load in bloedplasma en een verhoogde CD4-telling.
Dans une étude réalisée en 1996 chez des patients dont l'infection par le VIH-1 était moins avancée (CD4 200 - 500 cellules/µl) et n'ayant pas suivi de traitement anti-rétroviral préalable, le ritonavir administré seul ou en association avec la zidovudine a réduit la charge virale plasmatique et augmenté le nombre de cellules CD4.

Bij aanvang van de studie hadden de patiënten die met entecavir werden behandeld gemiddeld gedurende 4,8 jaar lamivudine gebruikt. Hun gemiddelde CD4-telling was 494 cellen/mm 3 (waarvan slechts 5 proefpersonen een CD4-getal < 200 cellen/mm 3 hadden).
A l'inclusion, les patients traités par l'entecavir avaient préalablement reçu un traitement par la lamivudine pendant une durée médiane de 4,8 ans et présentaient un nombre moyen de CD4 de 494 cellules/mm 3 (seuls 5 patients avaient un taux de CD4 < 200 cellules/mm 3 ).