Vertaling van "renale tubulaire degeneratie bleef beperkt " (Nederlands → Frans) :

Milde renale tubulaire degeneratie bleef beperkt tot muizen die waren blootgesteld aan tenminste tweemaal de aanbevolen blootstelling bij de mens; bij ratten en honden was de nier onaangetast.
Une dégénérescence tubulaire rénale légère a été observée uniquement chez la souris pour une exposition égale au moins à deux fois la dose recommandée chez l’homme ; les reins n’ont pas été endommagés chez les rats et les chiens.

Hoge doseringen veroorzaakten tubulaire degeneratie en regeneratie in de nieren van ratten en honden, dit waarschijnlijk door een verandering van de renale hemodynamiek (verminderde nierperfusie als gevolg van de hypotensie met tubulaire hypoxie en tubulaire celdegeneratie tot gevolg).
Les doses élevées ont induit une dégénérescence tubulaire et une régénération dans les reins des rats et des chiens, probablement par un changement des processus hémodynamiques (perfusion rénale réduite résultant d’une hypotension avec hypoxie tubulaire et dégénérescence des cellules tubulaires).

Bovendien wordt een degeneratie en een tubulaire regeneratie ter hoogte van de nieren geïnduceerd door hogere doses bij muizen en honden. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de renale hemodynamische wijzigingen (verlaging van de nierperfusie volgend op de hypotensie die een tubulaire hypoxie samen met degeneratie van de tubulaire cellen teweegbrengt).
De plus, l’administration de doses plus élevées a induit une dégénérescence et une régénération des tubules rénaux chez la souris et le chien, probablement par des altérations de l’hémodynamique rénale (diminution de la perfusion rénale consécutive à l’hypotension donnant lieu à une hypoxie tubulaire s’accompagnant d’une dégénérescence des cellules tubulaires).

Chronische doseringseffecten in ten minste één diersoort of studie omvatten effecten op de cornea (atrofie, ulceratie), huid (folliculaire degeneratie en ontsteking, roodheid en alopecia), eierstok (atropie), lever (levernecrose), nier (renale papillaire necrose en tubulaire dilatatie) en gastrointestinaal kanaal (vertraagde lediging van de maag en diarree).
Les effets d’une administration chronique observés chez au moins une espèce animale ou lors d’une étude chez l’animal ont été notamment cornéens (atrophie, ulcération), cutanés (dégénérescence folliculaires et inflammation, rougeur et alopécie), ovariens (atrophie), hépatiques (nécrose du foie), rénaux (nécrose papillaire et dilatation tubulaire) et du tractus gastro-intestinal (retard de la vidange gastrique et diarrhée).