Familiale of genetische aandoeningen met een gekend gea
ssocieerd risico op ventriculaire aritmieën, en met een omstandig gemotiveerd hoog risico op plotse dood voor de patiënt in kwestie op basis van internationaal aanvaarde risicostratificatie criteria (klasse I en klasse IIA-IIB van de “ACC/AHA/HRS Guidelines for device-based therapy of cardiac rhythm abnormalities 2008”): lang QT syndroom; Brugada syndroom; hypertrofische cardiomyo
pathie; aritmogene rechter ventrikeldysplasie; andere familiale (vermoedelijke genetische) oorzake
...[+++]n met een verhoogd risico op ventriculaire aritmie.