Traduction de «ratten werden hepatocellulaire » (Néerlandais → Français) :

In de carcinogeniteitsstudie bij ratten werden hepatocellulaire adenomen, nieradenomen en urineblaaspapillomen aangetoond bij mannelijke ratten die hoge dossisen kregen, terwijl bij vrouwelijke ratten endometriële stromale poliepen verhoogd waren bij hoge dosissen.
L’étude de cancérogénicité sur des rats a fait apparaître des adénomes hépatocellulaires, des adénomes rénales et des papillomes de la vessie chez les mâles ayant reçu des doses élevées, tandis que des polypes stromaux de l’endomètre ont été constatés chez les femelles ayant reçu des doses élevées.

De carcinogeniciteitsstudies die bij ratten werden uitgevoerd door orale toediening gedurende 2 jaar, hebben myelocytische leukemieën aan het licht gebracht waarvan het voorkomen toeneemt met de dosis (hoger dan 20 mg/kg/dag), alsmede hepatocellulaire en hersencarcinomen en carcinomen van de borsten schildklieren.
Les études de cancérogénicité effectuées par voie orale chez le rat durant deux ans ont révélé l’apparition de leucémies myélocytiques dont l’incidence croît avec la dose (supérieure à 20 mg/kg/jour), ainsi que des carcinomes hépatocellulaires et cérébraux et des carcinomes des glandes mammaires et thyroïdes.

Bij ratten die werden behandeld met indinavir in doseringen ≥ 40 mg/kg per dag werd een verhoging van het levergewicht waargenomen; bij doseringen ≥ 320 mg/kg per dag ging dit gepaard met hepatocellulaire hypertrofie.
Des rats traités par l'indinavir à des doses ≥ 40 mg/kg/jour ont présenté une augmentation du poids du foie qui s'est accompagnée d'une hypertrophie des cellules hépatiques à des doses ≥ 320 mg/kg/jour.

In carcinogeniciteitsstudies bij ratten en muizen werden respectievelijk schildkliertumoren en hepatocellulaire neoplasmata waargenomen. Het ontstaan hiervan wordt beschouwd als een soortspecifieke, niet-genotoxische respons, geassocieerd met langdurige behandeling met hoge doses van leverenzyminducerende stoffen.
Les tumeurs thyroïdiennes observées dans une étude de carcinogénicité chez le rat et les néoplasmes hépatocellulaires observés dans une étude de carcinogénicité chez la souris, sont considérés comme des réponses non génotoxiques, propres à l’espèce et associées à un traitement à long terme par de fortes doses d’inducteurs des enzymes hépatiques.

In carcinogeniteitsstudies bij ratten en muizen werden respectievelijk schildkliertumoren en hepatocellulaire neoplasmata waargenomen. Het ontstaan hiervan wordt beschouwd als een soortspecifieke, niet-genotoxische respons, geassocieerd met langdurige behandeling met hoge doses van leverenzyminducerende stoffen.
Les tumeurs thyroïdiennes observées dans une étude de carcinogénicité chez le rat et les néoplasmes hépatocellulaires observés dans une étude de carcinogénicité chez la souris, sont considérés comme des réponses non génotoxiques, propres à l’espèce et associées à un traitement à long terme par de fortes doses d’inducteurs des enzymes hépatiques.