Traduction de «radioactief gelabelde finasteride wordt ongeveer » (Néerlandais → Français) :

Na toediening van radioactief gelabelde finasteride wordt ongeveer 39% (32-46%) van de dosis uitgescheiden in de urine, in de vorm van metabolieten.
Après l’administration de finastéride radiomarqué, environ 39 % de la dose (32 à 46 %) sont excrétés dans l’urine sous la forme de métabolites.

ning van radioactief gelabeld testosteron verschijnt ongeveer 90% van de radioactiviteit in de urine als glucuronzuur- en zwavelzuurconjugaten en verschijnt 6% in de feces na het doorlopen van de enterohepatische cyclus.
La testostérone subit un métabolisme hépatique et extra-hépatique important. Après administration de testostérone marquée, environ 90 % de la radioactivité se retrouvent dans les urines sous forme de conjugués d’acide sulfurique et glucuronique et 6 % dans les selles après circulation entérohépatique.

Na toediening van radioactief gemerkt finasteride, werd ongeveer 39% (32 – 46%) van de dosis uitgescheiden in de urine onder de vorm van metabolieten.
Après administration de finastéride marqué radioactivement, environ 39 % (32 à 46 %) de la dose sont excrétés dans les urines sous forme de métabolites.

Na toediening van radioactief gemerkt finasteride wordt ongeveer 39% (32-46%) van de toegediende dosis in de urine uitgescheiden in de vorm van metabolieten.
Après l'administration de finastéride marqué radioactivement, environ 39 % (32-46 %) de la dose administrée est excrétée dans l'urine sous la forme de métabolites.

Ongeveer 90% van een radioactief gelabelde (14C-gelabelde) dosis wordt uitgescheiden door de nieren, terwijl minder dan 2% in de feces wordt aangetroffen.
Environ 90 % d'une dose marquée au carbone 14 est excrétée par voie rénale tandis que moins de 2 % sont retrouvés dans les selles.

Ongeveer 91,4 ± 10,5 % van de radioactief gelabelde dosis werd teruggevonden, waarbij de primaire excretieroute via de urine was (81,3 ± 11,1 %), vergeleken met de faeces (10,1 ± 1,5 %).
Après récupération de 91,4 ± 10,5 %, de la dose radioactive administrée, il est apparu que l’excrétion était principalement urinaire (81,3 ± 11,1 % contre 10,1 ± 1,5 % pour la voie fécale).

Verdeling Ongeveer 88% van de ex-vivo gemeten circulerende radioactiviteit na toediening van een radioactief gelabelde dosis zofenopril wordt aan plasma-eiwit gebonden; het steady state verdelingsvolume is 96 liter.
Distribution Approximativement 88 % de la radioactivité circulante mesurée ex-vivo, suite à l’administration d’une dose de zofénopril radio-marqué, est lié aux protéines plasmatiques et le volume de distribution est de 96 litres.