Traduction de «qtc-interval tijdens » (Néerlandais → Français) :

Er zijn geen gegevens bekend over het effect van TRISENOX op het QTc-interval tijdens het infuus.
Il n’existe aucune donnée concernant l’effet de TRISENOX sur l’intervalle QTc durant la perfusion.

Bij de combinatie van domperidon 10 mg viermaal daags en oraal erythromycine 500 mg driemaal daags, werd het gemiddelde QTc-interval tijdens de observatieperiode verlengd met 9,9 msec, met veranderingen op afzonderlijke tijdstippen van 1,6 tot 14,3 msec.
En cas d’association de dompéridone, à une dose de 10 mg quatre fois par jour, et d’érythromycine par voie orale, à une dose de 500 mg trois fois par jour, on a observé un allongement moyen de l’intervalle QTc de 9,9 msec durant la période d’observation, avec des modifications mesurées à des moments individuels variant entre 1,6 et 14,3 msec.

In deze onderzoeken leidde domperidon als monotherapie bij orale toediening van 10 mg viermaal daags tot een verlenging van het gemiddelde QTc-interval met 1,6 msec (ketoconazolonderzoek) en met 2,5 msec (erythromicineonderzoek), terwijl ketoconazol als monotherapie (200 mg tweemaal daags) en erythromycine als monotherapie (500 mg driemaal daags) leidde tot een verlenging van het QTc-interval met respectievelijk 3,8 en 4,9 msec tijdens de observatieperiode.
Lors de ces études, une monothérapie par une dose de 10 mg de dompéridone, administrée par voie orale quatre fois par jour, donnait lieu à des augmentations de l’intervalle QTc moyen de 1,6 msec (étude kétoconazole) et de 2,5 msec (étude érythromycine), tandis qu’une monothérapie par kétoconazole (200 mg deux fois par jour) et une monothérapie par érythromycine (500 mg trois fois par jour) donnaient lieu à des augmentations de l’intervalle QTc de respectivement 3,8 et 4,9 msec, durant la période d’observation.

In deze onderzoeken leidde domperidon als monotherapie bij een orale toediening van 10 mg viermaal daags tot een verlenging van het gemiddelde QTc-interval met 1,6 msec (ketoconazolonderzoek) en 2,5 msec (erythromicineonderzoek), terwijl ketoconazol als monotherapie (200 mg tweemaal daags) en erythromycine als monotherapie (500 mg driemaal daags) leidden tot verlenging van het QTc-interval met respectievelijk 3,8 en 4,9 msec tijdens de observatieperiode.
Lors de ces études, une monothérapie de dompéridone à une dose de 10 mg administrée par voie orale quatre fois par jour, donnait lieu à un allongement de l’intervalle QTc moyen de 1,6 msec (étude kétoconazole) et de 2,5 msec (étude érythromycine), tandis qu’une monothérapie de kétoconazole (200 mg deux fois par jour) et une monothérapie d’érythromycine (500 mg trois fois par jour) donnaient lieu à un allongement de l’intervalle QTc de respectivement 3,8 et 4,9 msec pendant la période d’observation.

Patiënten met congenitale QTc verlenging, met een gekende voorgeschiedenis van verworven QTc verlenging of die geneesmiddelen nemen om het QTc-interval te verlengen, moeten ge ëvalueerd worden vóór en tijdens de toediening van Alfuzosine Sandoz.
Les patients qui présentent un allongement congénital de l'intervalle QTc, des antécédents connus d'un allongement acquis de l'intervalle QTc ou qui suivent un traitement à base de médicaments connus pour allonger l'intervalle QTc doivent être évalués avant et pendant l'administration d'alfuzosine.

Halofantrine Er zijn aanwijzingen dat het gebruik van halofantrine tijdens behandeling met mefloquine (als chemoprofylaxe of als therapeutische behandeling van malaria) of binnen 15 weken na de laatste dosis van mefloquine, een significante verlenging van het QTc-interval veroorzaakt (zie rubriek 4.3 en 4.4). Klinisch significante QTc-verlenging is niet gezien bij het gebruik van mefloquine alleen.
Halofantrine Il est prouvé que l'utilisation d’halofantrine pendant une prophylaxie ou un traitement du paludisme par la méfloquine, ou dans les 15 semaines après la dernière dose de méfloquine, provoque un allongement important de l'intervalle QTc (voir rubrique 4.3, 4.4). on n’a pas observé d’allongement cliniquement significatif de l’intervalle QTc avec la méfloquine seule.

In deze onderzoeken leidde domperidone als orale monotherapie bij een toediening van 10 mg viermaal daags tot een verlenging van het gemiddelde QTc-interval met 1,6 msec (ketoconazolestudie) en 2,5 msec (erythromycinestudie), terwijl ketoconazole als monotherapie (200 mg tweemaal daags) en erythromycine als monotherapie (500 mg driemaal daags) leidden tot stijgingen van het QTc van respectievelijk 3,8 en 4,9 msec tijdens de observatieperiode.
Dans ces études, la monothérapie au dompéridone à raison de 10 mg par voie orale quatre fois par jour a entraîné des allongements de l’intervalle QTc moyen de 1,6 msec (étude avec le kétoconazole) et de 2,5 msec (étude avec l’érythromycine), tandis que la monothérapie au kétoconazole (200 mg 2x/jour) et la monothérapie à l’érythromycine (500 mg 3x/jour) ont produit des allongements de l’intervalle QTc moyen de 3,8 et 4,9 msec respectivement pendant la période d’observation.

In deze onderzoeken leidde domperidon als orale monotherapie bij een toediening van 10 mg viermaal daags tot een verlenging van het gemiddelde QTc-interval met 1,6 msec (ketaconazolestudie) en 2,5 msec (erythromycinestudie), terwijl ketoconazole als monotherapie (200 mg tweemaal daags) en erythromycine als monotherapie (500 mg driemaal daags) leiden tot stijgingen van het QTc van respectievelijk 3,8 en 4,9 msec tijdens de observatieperiode.
Dans le cadre de ces études, le dompéridone administré sous la forme de monothérapie orale à raison de 10 mg quatre fois par jour a induit un allongement de l’intervalle QTc moyen de 1,6 msec (étude kétaconazole) et de 2,5 msec (étude érythromycine) ; par ailleurs, le kétoconazole administré sous la forme de monothérapie (200 mg deux fois par jour) et l’érythromycine administrée sous la forme de monothérapie (500 mg trois fois par jour) ont induit un allongement de l’intervalle QTc de respectivement 3,8 et 4,9 msec au cours de la période d’observation.