Traduction de «q1-q3 » (Néerlandais → Français) :

De mediane (Q1-Q3) verblijfsduur van patiënten met ernstige brandwonden die in een brandwondencentrum werden verzorgd, bedroeg 4 dagen (1-18 dagen).
La durée de séjour médiane (Q1- Q3) des patients gravement brûlés pris en charge dans les centres de traitement des grands brûlés était de 4 jours (1-18 jours).

Jaar Gegevens Gemiddelde (standaardfout) Mediaan[95% BI] Q1-Q3 Min-max p waarde*
Année Données Moyenne (erreur standard) Médiane [IC 95%] Q1-Q3 Min-max Valeur p*

Die liggen heel dicht bij elkaar (gemiddelde, mediaan, Q1-Q3, min-max).
Ceux-ci sont très proches les uns des autres (moyenne, médiane, Q1-Q3, min-max).

De mediane (Q1-Q3) verblijfsduur bedroeg 8 dagen (3-20 dagen).
La durée de séjour médiane (Q1-Q3) y était de 8 jours (3-20 jours).

Tabel 24 – Parameters van de verdeling van het totaal bedrag van de terugbetalingen (in euro) in de EPS-TCT steekproef en in de TCT referentiepopulatie - APR-DRG 560 Vaginale bevalling Jaar Gegevens Gemiddelde (standaardfout) Mediaan [95% BI] Q1-Q3 Min-max p waarde*
Table 24 – Paramètres de distribution du montant total des remboursements (euros) dans l’échantillon EPS-TCT et dans la population TCT de référence - APR-DRG 560 Accouchement par voie vaginale

Tabel 25 – Parameters van de verdeling van het totaal bedrag van de terugbetalingen per graad van ernst (in euro) in de EPS-TCT steekproef en in de TCT referentiepopulatie - APR-DRG 560 Vaginale bevalling Jaar Graad van ernst Gegevens Gemiddelde (standaardfout) Mediaan [95% BI] Q1-Q3 Min-max p waarde*
Table 25 – Paramètres de distribution du montant total des remboursements (euros) par niveau de sévérité dans l’échantillon EPS-TCT et dans la population TCT de référence - APR-DRG 560 Accouchement par voie vaginale

Leeftijd (jaar) Mediaan (Q1 – Q3) 12,0 (7,0-18,0) 43,0 (33,0-52,0)
Age (années) Médiane (Q1 – Q3) 12,0 (7,0-18,0) 43,0 (33,0-52,0)

Si lÊon compare la facture antibiotique des séjours masculins et des séjours féminins, on constate que la facture des séjours féminins est légèrement plus élevée globalement : 6367 BEF (écart-type=6624 ; Q1=2475 ; Q3=7943) ce qui correspond à 157.8€ (écart-type=164.2 ; Q1=61.4 ; Q3=196.9) contre 6153 BEF pour les séjours masculins (écarttype=6919 ; Q1=2193 ; Q3=7257), ce qui donne dans notre monnaie actuelle, .152.5€( pour les séjours masculins (écart-type=171.5 ; Q1=54.4 ; Q3=179.9).
Si lÊon compare la facture antibiotique des séjours masculins et des séjours féminins, on constate que la facture des séjours féminins est légèrement plus élevée globalement : 6367 BEF (écart-type=6624 ; Q1=2475 ; Q3=7943) ce qui correspond à 157.8€ (écart-type=164.2 ; Q1=61.4 ; Q3=196.9) contre 6153 BEF pour les séjours masculins (écart-type=6919 ; Q1=2193 ; Q3=7257), ce qui donne dans notre monnaie actuelle, .152.5€( pour les séjours masculins (écart-type=171.5 ; Q1=54.4 ; Q3=179.9).

Per APR-DRG en per graad van ernst; worden als " outliers" beschouwd de verblijven die langer duren dan Q3 + 2 * (Q3-Q1).
Par APR-DRG et par degré de gravité, sont considérés comme « outliers » les séjours dépassant la durée Q3 + 2 * (Q3-Q1).

De “outliers” type 2 zijn gedefinieerd bij het KB van 4 juni 2003 (BS van 16 juni 2003) als de verblijven die binnen hun APR-DRG-subgroep de volgende afgeronde bovengrens overschrijden: Q3 + 2 x (Q3-Q1), maar die onder de bovengrens van de outliers type 1 liggen.
Les « outliers » de type 2 sont définis par l’A.R du 4 juin 2003 (M.B. du 16 juin 2003) comme les séjours qui, à l’intérieur de leur sous-groupe d’APR-DRG, dépassent la valeur arrondie de la limite suivante : Q3 + 2 x (Q3-Q1), mais se situent sous la limite inférieure des « outliers » type.