Vertaling van "proteaseremmers bv ritonavir " (Nederlands → Frans) :

Proteaseremmers Proteaseremmers (bv. ritonavir, indinavir, lopinavir) kunnen het effect van levothyroxine beïnvloeden.
Les inhibiteurs de la protéase Les inhibiteurs de la protéase peuvent influencer l’effet d’Euthyrox.

Ook hiv-proteaseremmers (bv. ritonavir) en niet-nucleosideremmers van het reverse transcriptase (bv. nevirapine) en combinaties daarvan kunnen invloed uitoefenen op het levermetabolisme.
Par ailleurs, des effets délétères potentiels sur le métabolisme hépatique ont été rapportés avec les inhibiteurs de la protéase du VIH (p. ex. le ritonavir) et les inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse (p. ex. la névirapine), ainsi qu’avec les associations de ces agents.

werkzame stoffen die microsomale enzymen in de lever induceren, zoals rifampicine, rifabutine, barbituraten, anti-epileptica (zoals carbamazepine, fenytoïne en topiramaat), griseofulvine, barbexaclon, primidon, modafinil, sommige proteaseremmers (bv. ritonavir) en sint-janskruid (zie rubriek 4.4)
les substances actives qui ont un effet inducteur sur les enzymes hépatiques microsomales, comme la rifampicine, la rifabutine, les barbituriques, les antiépileptiques (p. ex. la carbamazépine, la phénytoïne et le topiramate), la griséofulvine, la barbéxaclone, la primidone, le modafinil, certains inhibiteurs de protéases (p. ex. le ritonavir) et le millepertuis (voir rubrique 4.4)

Ook hiv-proteaseremmers met een inducerend vermogen (bv. ritonavir en nelfinavir) en non-nucleoside reversetranscriptaseremmers (bv. nevirapine en efavirenz) kunnen het levermetabolisme beïnvloeden.
Par ailleurs, les inhibiteurs de la protéase du VIH (p. ex. le ritonavir et le nelfinavir) et les inhibiteurs non nucléosidiques de la transcriptase inverse (p. ex. la névirapine et l’éfavirenz) peuvent également influencer le métabolisme hépatique.

Het risico op rabdomyolyse stijgt als atorvastatine samen wordt toegediend met andere geneesmiddelen die de plasmaconcentratie van atorvastatine kunnen verhogen, zoals krachtige CYP3A4-remmers of remmers van transportproteïnen (bv. ciclosporine, telitromycine, claritromycine, delavirdine, stiripentol, ketoconazol, voriconazol, itraconazol, posaconazol en hiv-proteaseremmers zoals ritonavir, lopinavir, atazanavir, indinavir, darunavir, enz.).
Le risque de rhabdomyolyse augmente lors de l’administration concomitante d’atorvastatine et de certains médicaments qui peuvent augmenter le taux plasmatique de l’atorvastatine, tels que les inhibiteurs puissants du CYP3A4 ou des protéines de transport (p. ex. la ciclosporine, la télithromycine, la clarithromycine, la delavirdine, le stiripentol, le kétoconazole, le voriconazole, l’itraconazole, le posaconazole et les inhibiteurs de la protéase du VIH, notamment le ritonavir, le lopinavir, l’atazanavir, l’indinavir, le darunavir, etc.).

Gelijktijdige toediening van krachtige CYP3A4-remmers (bv. ciclosporine, telitromycine, claritromycine, delavirdine, stiripentol, ketoconazol, voriconazol, itraconazol, posaconazol en hiv-proteaseremmers, zoals ritonavir, lopinavir, atazanavir, indinavir, darunavir, enz) moet zo mogelijk worden vermeden.
L’association d’inhibiteurs puissants du CYP3A4 (tels que ciclosporine, télithromycine, clarithromycine, délavirdine, stiripentol, kétoconazole, voriconazole, itraconazole, posaconazole, et les inhibiteurs de la protéase du VIH incluant ritonavir, lopinavir, atazanavir, indinavir, darunavir, etc) doit être évitée dans la mesure du possible.

Gelijktijdige toediening van krachtige CYP3A4-remmers (bv. ciclosporine, telitromycine, claritromycine, delavirdine, stiripentol, ketoconazol, voriconazol, itraconazol, posaconazol en hiv-proteaseremmers zoals ritonavir, lopinavir, atazanavir, indinavir, darunavir, enz) moet indien mogelijk worden vermeden.
L’administration concomitante d’inhibiteurs puissants du CYP3A4 (p. ex. la ciclosporine, la télithromycine, la clarithromycine, la delavirdine, le stiripentol, le kétoconazole, le voriconazole, l’itraconazole, le posaconazole et les inhibiteurs de la protéase du VIH, notamment le ritonavir, le lopinavir, l’atazanavir, l’indinavir, le darunavir, etc) doit si possible être évitée.

Werkzame stoffen die de plasma-concentraties van imatinib kunnen verhogen: Stoffen die de cytochroom P450 isoenzym CYP3A4 activiteit inhiberen (bv. proteaseremmers zoals indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, saquinavir, telaprevir, nelfinavir, boceprevir; azoolantimycotica met inbegrip van ketoconazol, itraconazol, posaconazol, voriconazol; bepaalde macroliden zoals erytromycine, claritromycine en telitromycine), zouden het metabolisme kunnen verlagen en de imatinib concentraties verhogen.
Substances actives pouvant augmenter les concentrations plasmatiques d’imatinib Les substances inhibant l’activité de l’isoenzyme CYP3A4 du cytochrome P450 (par exemple : inhibiteurs de protéase tels qu’indinavir, lopinavir/ritonavir, ritonavir, saquinavir, télaprévir, nelfinavir, bocéprévir ; antifongiques azolés tels que kétoconazole, itraconazole, posaconazole, voriconazole ; certains macrolides tels qu’érythromycine, clarithromycine et télithromycine) pourraient diminuer le métabolisme d’imatinib et donc augmenter les concentrations plasmatiques de l’imatinib.