Vertaling van "primaire hiv-1 subtype " (Nederlands → Frans) :

Gegevens met betrekking tot HIV Antivirale werking tegen HIV in vitro: De tenofovirconcentratie die nodig is voor 50% remming (EC 50 ) van de wild-type laboratoriumstam HIV-1 IIIB is 1-6 µmol/l in lymfoïde cellijnen en 1,1 µmol/l tegen primaire HIV-1 subtype B-isolaten in PBMC’s.
Données relatives au VIH Activité antivirale in vitro vis-à-vis du VIH : La concentration de ténofovir nécessaire pour produire une inhibition de 50% (CE 50 ) des souches sauvages de laboratoire du VIH-1 IIIB est comprise entre 1 et 6 µmol/l dans les lignées cellulaires lymphoïdes et s’élève à 1,1 µmol/l vis-à-vis des isolats primaires du VIH-1 de sous-type B dans les CMSP.

Rilpivirine vertoonde ook antivirale activiteit tegen een brede testgroep van primaire isolaten uit de hiv-1 groep M (subtype A, B, C, D, F, G, H), met EC 50 -waarden van 0,07 tot 1,01 nM (van 0,03 tot 0,37 ng/ml) en primaire isolaten uit groep O met EC 50 -waarden van 2,88 tot 8,45 nM (van 1,06 tot 3,10 ng/ml).
La rilpivirine a également démontré une activité antivirale contre un nombre important d’isolats primaires du VIH-1 du groupe M (sous-types A, B, C, D, F, G, H) avec des valeurs de CE 50 comprises entre 0,07 et 1,01 nM (0,03 à 0,37 ng/ml) et d’isolats primaires du groupe O avec des valeurs de CE 50 comprises entre 2,88 et 8,45 nM (1,06 à 3,10 ng/ml).

Tenofovir is ook werkzaam tegen HIV-1 subtypes A, C, D, E, F, G en O en tegen HIV BaL in primaire monocyt/macrofaagcellen.
Le ténofovir est également actif vis-à-vis des VIH-1 des sous-types A, C, D, E, F, G et O, vis-à-vis du VIH BaL dans les monocytes/macrophages primaires.

Bij de combinatie van abacavir en lamivudine werd antivirale activiteit aangetoond in celculturen tegen non-subtype B isolaten en tegen HIV-2 isolaten met equivalente antivirale activiteit als bij subtype B isolaten.
L’activité antivirale de l’association de l’abacavir et de la lamivudine a été démontrée en culture cellulaire sur des isolats de sous-type non B et des isolats de VIH-2, et s’est révélée équivalente à celle observée avec les isolats de sous-type.

4.3.1 42BHIV Er bestaan verschillende subtypes van HIV: testen moeten screenen voor HIV-1 en HIV-2.
4.3.1. HIV Il existe différents sous-types du HIV : les tests devraient rechercher le HIV-1 et le HIV-2.

Resistentie In celkweken Rilpivirine-resistente stammen werden geselecteerd in een celkweek vanuit wild-type hiv-1 van verschillende bronnen en subtypes alsook vanuit NNRTI-resistente hiv-1. De frequentst waargenomen met resistentie geassocieerde mutaties die ontstonden, waren L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C en M230I.
VIH-1 résistants aux INNTI. Les mutations associées à une résistance les plus fréquemment observées qui se sont développées ont été : L100I, K101E, V108I, E138K, V179F, Y181C, H221Y, F227C et M230I.

De chemoprofylaxe met Retrovir is aangewezen bij de behandeling van HIV-seropositieve zwangere vrouwen (vanaf 14 weken zwangerschap), bij de preventie van de moeder-foetus HIV-overdracht en bij de primaire profylaxe van HIV-infectie bij de pasgeborene.
La chimioprophylaxie par Retrovir est indiquée chez la femme enceinte, séropositive pour le VIH (au delà de 14 semaines de grossesse), dans la prévention de la transmission materno-fœtale du VIH et dans la prophylaxie primaire de l’infection par le VIH chez le nouveau-né.

In een paneel van 2923 klinische, voornamelijk subtype B HIV-1, isolaten was de gemiddelde EC 50 -waarde 90 nM.
Dans un ensemble de 2 923 isolats cliniques du VIH-1 principalement de sous-type B, la valeur moyenne de la CE50 a été de 90 nM.