Vertaling van "pres de gemelde " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

aandoeningen geclassificeerd onder O10.- gecompliceerd door pre-eclampsie | pre-eclampsie gesuperponeerd op | hypertensie NNO | pre-eclampsie gesuperponeerd op | pre-existente hypertensie
Etats mentionnés en O10.- compliqués par une protéinurie augmentée Prééclampsie surajoutée

hallux varus, pre-axiale polysyndactylie
syndrome de Kleiner-Holmes

nefrotisch syndroom, doofheid, pre-tibiale epidermolysis bullosa-syndroom
syndrome néphrotique-surdité-épidermolyse bulleuse prétibiale

ernstige pre-eclampsie
prééclampsie sévère

brachydactylie, pre-axiale hallux varus
syndrome de brachydactylie préaxiale-hallux varus

pre-auriculair aanhangsel
tragus accessoire

mandibulofaciale dysostose met pre-axiale ledemaatanomalieën
syndrome de Nager

pre-Descemet-corneadystrofie
dystrophie cornéenne pré-descemétique

pre-axiale polydactylie, coloboom, intellectuele achterstand
syndrome de polydactylie préaxiale-colobome-déficience intellectuelle-petite taille

pre-infarctsyndroom
syndrome de menace d'infarctus du myocarde

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Posterieur reversibel encefalopathiesyndroom (PRES)/Reversibel posterieur leukoencefalopathiesyndroom (RPLS) Er zijn gevallen van PRES/RPLS gemeld.
Syndrome d’encéphalopathie postérieure réversible (SEPR)/syndrome de leucoencéphalopathie postérieure réversible (SLPR) Des cas de SEPR/SLPR ont été rapportés.

Er is PRES/RPLS gemeld in samenhang met pazopanib.
Des cas de syndrome d’encéphalopathie postérieure réversible et de syndrome de leucoencéphalopathie postérieure réversible ont été rapportés avec pazopanib.

In totaal werden 20 meldingen beoordeeld in de context van deze veiligheidsbeoordeling met betrekking tot PRES. De gemelde voorkeurstermen waren: posterieure reversibele encefalopathie (8), leuko-encefalopathie (4), encefalopathie (4), progressieve multifocale leuko-encefalopathie (3) en hypertensieve encefalopathie (1).
Au total, 20 cas ont été analysés dans le contexte de cet examen des données de sécurité relatives au SLPR. Les termes préférentiels mentionnés étaient : encéphalopathie postérieure réversible (8), leucoencéphalopathie (4), encéphalopathie (4), leucoencéphalopathie multifocale progressive (LEMP) (3), encéphalopathie hypertensive (1).

Er is gemeld dat met tacrolimus behandelde patiënten het posterieure reversibele encefalopathiesyndroom (PRES) hebben ontwikkeld.
Un syndrome d’encéphalopathie postérieure réversible (SEPR) a été rapporté chez des patients traités par tacrolimus.

Reversibel Posterieur Leukoencephalopathie Syndroom (RPLS) Er zijn gevallen van Reversibel Posterieur Leukoencephalopathie Syndroom (RPLS, ook bekend als PRES, Posterieur Reversibel Encephalopathie Syndroom) gemeld bij patiënten die oxaliplatine ontvingen in een combinatiechemotherapie.
Syndrome de Leucoencéphalopathie Postérieure Réversible (SLPR) Des cas de syndrome de leucoencéphalopathie postérieure réversible (ou Syndrome d’Encéphalopathy Postérieure Réversible (SEPR)) ont été rapportés chez des patients traités par l’oxaliplatine en chimiothérapie combinée.

Reversibele Posterieure Leuko-encefalopathie Syndroom (RPLS) Er zijn gevallen van Reversibele Posterieure Leuko-encefalopathie Syndroom (RPLS, ook bekend als PRES, Posterieure Reversibele Encefalopathie Syndroom) gemeld bij patiënten die oxaliplatine kregen in een combinatiechemotherapie.
Syndrome de leucoencéphalopathie postérieure réversible (SLPR) Des cas de syndrome de leucoencéphalopathie postérieure réversible (SLPR, également connu sous le nom de SEPR, syndrome d’encéphalopathie postérieure réversible, SLPR) ont été rapportés chez les patients recevant l’oxaliplatine en association avec un traitement par chimiothérapie.

Bij de meeste gemelde gevallen werden erkende risicofactoren van PRES/RPLS waargenomen zoals hypertensie, nierfunctiestoornis en gelijktijdig gebruik van corticosteroïden in hoge dosering en/of chemotherapie.
Dans la majorité des cas rapportés, les patients présentaient des facteurs de risque reconnus de SEPR/SLPR, notamment hypertension, insuffisance rénale et corticothérapie à dose élevée et/ou chimiothérapie concomitantes.