Vertaling van "placebogroep verbeterd " (Nederlands → Frans) :

Veranderingen in de NYHA klasse waren gunstiger met spironolacton: In de groep die spironolacton kreeg, verbeterde de NYHA klasse bij 41 % van de patiënten en verslechterde bij 38% van de patiënten op het einde van de studie. In de placebogroep verbeterde de NYHA klasse bij 33 % van de patiënten en verslechterde bij 48 % van de patiënten op het einde van de studie (P < 0,001).
Les changements dans la classe NYHA étaient plus favorables avec la spironolactone: dans le groupe spironolactone, à la fin de l’étude, la classe NYHA était améliorée chez 41% des patients et aggravée chez 38% des patients contre une amélioration de 33% et une aggravation de 48% dans le groupe placebo (P < 0,001).

Na 1 en 2 jaar behandeling was de flow in de placebogroep verbeterd met respectievelijk 0,8 en 0,9 ml/sec en in de Avodart groep met respectievelijk 1,7 en 2,0 ml/sec.
Après un an et deux ans de traitement, le débit observé avait augmenté respectivement de 0,8 et de 0,9 ml/s dans le groupe placebo, et respectivement de 1,7 et de 2,0 ml/s dans le groupe Avodart.

Het percentage CGI-responders (veel verbeterd, zeer veel verbeterd) was 50,3% (80/159) in de placebogroep en 68,5% (111/162) in de pramipexolgroep (p = 0,001), wat overeenstemde met een NNT (number needed to treat) van 6 patiënten (95% BI: 3,5 - 13,4).
Les taux des répondeurs CGI (bien améliorés, très améliorés) ont été de 50,3 % (80 sur159) et 68,5 % (111 sur 162), respectivement sous placebo et pramipexole (p=0,001) correspondant à un nombre de patients à traiter (NNT) de 6 patients (IC 95 % : 3,5 ; 13,4).

De functionele classificatie NYHA verbeterde of bleef stabiel voor een significant hoger aandeel patiënten die met eplerenone werden behandeld, in vergelijking met de placebogroep. De incidentie van hyperkaliëmie was 3,4% voor de eplerenonegroep, tegenover 2,0% in de placebogroep (p < 0,001).
L’incidence d’hypokaliémie était de 0,5 % dans le groupe éplérénone contre 1,5 % dans le groupe placebo (p < 0,001).

De mediane totale overleving verbeterde met 42,5% en was 6,7 maanden in de Tarceva groep (95 % BI, 5,5 tot 7,8 maanden) in vergelijking met 4,7 maanden in de placebogroep (95% BI, 4,1 tot 6,3 maanden).
La médiane de survie globale était de 6,7 mois dans le groupe Tarceva (IC95%: 5,5 à 7,8 mois) comparée à 4,7 mois dans le groupe placebo (IC95%: 4,1 à 6,3 mois).

Het percentage patiënten dat in leven was na 12 maanden was respectievelijk 31,2% en 21,5% voor de Tarceva en de placebogroepen.De mediane totale overleving verbeterde met 42,5% en was 6,7 maanden in de Tarceva groep (95% BI, 5,5 tot 7,8 maanden) in vergelijking met 4,7 maanden in de placebogroep (95% BI, 4,1 tot 6,3 maanden).
Le pourcentage de patients en vie à 12 mois a été de 31,2% dans le groupe Tarceva et de 21,5% dans le groupe placebo. La médiane de survie globale était de 6,7 mois dans le groupe Tarceva (IC95%: 5,5 à 7,8 mois) comparée à 4,7 mois dans le groupe placebo (IC95%: 4,1 à 6,3 mois).

Petersen et al (1997) rapporteren zowel het percentage patiënten verbeterd op dag 3, met een absolute risicoreductie van 14% (NNT=7), als de gemiddelde duur tot verbetering, m.n. 4 dagen in de erythromycinegroep versus 5 dagen in de placebogroep (p-waarden niet vermeld).
Petersen et al (1997) mentionnent aussi bien le pourcentage de patients améliorés au jour 3, ce qui donne une réduction absolue du risque de 14% (NNT=7), que la durée moyenne pour obtenir l’amélioration en l'occurrence de 4 jours dans le groupe ayant pris de l'érythromycine versus 5 jours dans le groupe ayant pris un placebo (valeurs p non mentionnées).

Volgens de resultaten van Middleton et al (1988) heeft penicilline geen effect op de algemene verbetering van de patiënt na 24u (geen cijfers), maar wel na 48u: 85% van de patiënten die penicilline krijgen zijn op dat tijdstip verbeterd t.o.v. 67% van de patiënten in de placebogroep, m.a.w. een absolute risicoreductie van 18% (p=.025).
D'après les résultats de Middleton et al (1988), la pénicilline n'est d'aucune efficacité sur l’état général du patient après 24 heures (pas de chiffres), mais bien après 48 heures: 85% des patients qui prennent de la pénicilline ont à ce moment-là une amélioration par rapport à 67% des patients du groupe placebo, en d'autres termes une réduction absolue du risque de 18% (p=.025).

Aan het einde van de onderhoudsbehandeling was de gemiddelde UPDRS-score deel III verbeterd met 7,0 punten bij de met rotigotine behandelde patiëntengroep (basislijn 29,6) en met 3,9 punten bij de placebogroep (basislijn 32,0).
A la fin de la période d’entretien, le score moyen UPDRS (III) a été amélioré de 7,0 points chez les patients traités par la rotigotine (valeur de base 29,6) et de 3,9 points chez les patients recevant du placebo (valeur de base 32,0).