Traduction de «percentages proefpersonen » (Néerlandais → Français) :

Tabel 4: Percentages proefpersonen met PRNT 50 ≥ 1:10 en GMT, vooraf en in maand 1, 6 en 12 na een enkele boosterdosis van 6 microgram die aan proefpersonen werd toegediend in maand 15 na aanbevolen primaire immunisatie met IXIARO (ITT-populatie)
Tableau 4 : Pourcentage de sujets avec un titre en anticorps neutralisants ≥1:10 (PRNT 50 ) et MGT avant et aux mois 1, 6 et 12 après une dose unique de rappel de 6 µg administrée aux sujets 15 mois après la primoimmunisation par IXIARO recommandée (population ITT)

Percentages proefpersonen met PRNT 50 ≥ 1:10 waren 82,8% (95% BI: 74,9; 88,6; N=116) in maand 6 en 58,3% in maand 12 (95% BI: 49,1; 66,9, N=115).
Le pourcentage de sujets avec un titre en anticorps neutralisant ≥1:10 était de 82,8% (IC 95%: 74,9, 88,6, N=116) au mois 6 et de 58,3% au mois 12 (IC 95%: 49,1, 66,9, N=115).

Percentages proefpersonen met PRNT 50 ≥ 1:10 en GMT's bij maand 2, 6, 12, 24 en 36 zijn voor de ITTpopulatie samengevat in tabel.
Pourcentage de sujets avec titre ≥1:10 MGT Date % (n/N) Intervalle de confiance 95% MGT (N) Intervalle de confiance 95%

Percentages proefpersonen met GMT PRNT 50 ≥ 1:10 95% BI 95% BI Pre-booster, Dag 0 69,2% [62,4%; 75,2%] 22,5 [19,0; 26,7]
Pourcentage de sujets avec un titre 0 ≥1:10 MGT IC 95% IC 95% Avant rappel, jour 0 69,2% [62,4%, 75,2%] 22,5 [19,0, 26,7]

Het percentage proefpersonen met therapeutisch falen was 84% (16/19 proefpersonen) in de placebogroep en 58% (11/19 proefpersonen) in de lamotriginegroep.
La proportion des sujets chez lesquels le traitement a failli était de 84% (16 sujets sur 19) dans le bras placebo et 58% (11 sujets sur 19) dans le bras lamotrigine.

Op dag 56 was het percentage proefpersonen met seroconversie voor beide behandelgroepen gelijk (96,4% vs.
Au jour 56, la proportion de sujets ayant présenté une séroconversion était similaire dans les deux bras de traitement (96,4 % contre 93,8 % pour IXIARO et JE-VAX, respectivement).

Seroconversiepercentages, percentages proefpersonen met minstens een viervoudige toename van JEV-neutraliserende antilichaamtiters en geometrisch gemiddelde titers bij aanvang, op dag 56 en in maand 7, gestratificeerd volgens leeftijdsgroep, intention to treat-populatie
Tableau 7 : Taux de séroconversion, proportion de sujets présentant une multiplication par au moins quatre des titres d’anticorps neutralisants anti-VEJ et moyenne géométrique des titres, à l’inclusion dans l’étude, au jour 56 et au mois 7, stratifiés par groupe d’âge, dans la population en intention de traiter

De cumulatieve percentages voor dit gecombineerde eindpunt over 3 jaar waren respectievelijk 2,3% (21/933 proefpersonen) en 1,9% (12/628 proefpersonen). De incidentie van myocardinfarct (vastgesteld) was 1,0% (9/933 proefpersonen) met celecoxib 400 mg eenmaal daags en 0,6% (4/628 proefpersonen) met placebo.
Les taux cumulés pour ce critère composite sur 3 ans étaient respectivement de 2,3 % (21 cas/933 sujets) et de 1,9 % (12 cas/628 sujets). L’incidence d’infarctus du myocarde (expertisé) était de 1,0 % (9 sujets/933) avec une prise quotidienne de 400 mg de célécoxib, contre 0,6 % (4 cas/628 sujets) avec le placebo.