- een bestaande arteriële trombose (hartinfarct) of een voorgeschiedenis van arteriële trombose, of zelfs in geval van voorlopersymptomen van dergelijke evenementen (zoals angina pectoris en transient ischaemic attack);
- thrombose artérielle existante (crise cardiaque) ou antécédents positifs de la patiente ou même en présence de signes prodromiques (tels qu’angine de poitrine et accident ischémique transitoire) ;