Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «patiënten met hcv-genotypen » (Néerlandais → Français) :

Gebruik bij patiënten met HCV-genotypen anders dan genotype 1 De veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine voor de behandeling van chronische hepatitis C-genotypen anders dan genotype 1 zijn niet vastgesteld.

Utilisation chez les patients ayant un génotype du VHC autre que le génotype 1 La tolérance et l’efficacité de Victrelis, seul ou associé à peginterféron alfa et ribavirine, dans le traitement de l’hépatite C chronique de génotype autre que le génotype 1 n’ont pas été établies.


Dit gold voor alle HCV-genotypen, met name genotype 1; de recidiefratio verminderd werd met 30 % in vergelijking met interferon-alfa-2b als monotherapie.

Cela était vrai pour tous les génotypes du VHC, particulièrement le génotype 1, pour lequel le taux de rechute était diminué de 30 % par rapport à l’interféron alfa-2b en monothérapie.


Pediatrische patiënten In de onderzoeker-gesponsorde CHIPS studie (Chronic Hepatitis C International Paediatric Study) werden 65 kinderen en adolescenten (6-18 jaar) met chronische HCV infectie behandeld met eenmaal per week subcutaan 100 microgram/m 2 Pegasys en 15 mg/kg/dag ribavirine, gedurende 24 weken (genotypen 2 en 3) of 48 weken (alle andere genotypen).

Population pédiatrique Dans l’étude investigateur CHIPS (Chronic Hepatitis C International Paediatric Study), 65 enfants et adolescents (6 - 18 ans) atteints d’hépatite chronique C ont été traités par Pegasys 100 microgrammes/m 2 une fois par semaine et ribavirine 15 mg/kg/jour, durant 24 semaines (génotypes 2 et 3) ou 48 semaines (autres génotypes).


Kinderen en adolescenten In de onderzoeker-gesponsorde CHIPS studie (Chronic Hepatitis C International Paediatric Study) werden 65 kinderen en adolescenten (6-18 jaar) met chronische HCV infectie behandeld met eenmaal per week subcutaan 100 microgram/m2 peginterferon alfa-2a en 15 mg/kg/dag Copegus, gedurende 24 weken (genotypen 2 en 3) of 48 weken (alle andere genotypen).

Enfants et adolescents Dans l’étude investigateur CHIPS (Chronic Hepatitis C International Paediatric Study), 65 enfants et adolescents (6 - 18 ans) atteints d’hépatite chronique C ont été traités par peginterféron alfa-2a 100 microgrammes/m 2 une fois par semaine et Copegus 15 mg/kg/jour, durant 24 semaines (génotypes 2 et 3) ou 48 semaines (autres génotypes).


Bij patiënten die geïnfecteerd zijn met andere genotypen HCV, moet de beslissing om de therapie tot 48 weken uit te breiden gestoeld worden op andere prognostische factoren (zoals een hoge “viral load” bij het begin van de behandeling, mannelijk geslacht, leeftijd boven 40 jaar en bewezen “bridging fibrosis”).

Chez les patients infectés par un autre génotype du VHC, la décision de poursuivre le traitement jusqu'à 48 semaines doit être fonction d'autres facteurs pronostiques (tels que charge virale initiale élevée, sexe masculin, âge > 40 ans et fibrose septale avérée).


Tabel 6 Aanhoudende responsratio's met Rebetol + peginterferon-alfa-2b (op basis van de dosis Rebetol [mg/kg], het genotype en de virale belasting) HCV-genotype Dosis Rebetol P 1,5/R P 0,5/R I/R (mg/kg) Alle genotypen Alle 54 % 47 % 47 % ≤ 10,6 50 % 41 % 27 % > 10,6 61 % 48 % 47 % Genotype 1 Alle 42 % 34 % 33 % ≤ 10,6 38 % 25 % 20 % > 10,6 48 % 34 % 34 %

Tableau 6 Taux de réponse prolongée avec Rebetol + peginterféron alfa-2b (en fonction de la dose de Rebetol [mg/kg], du génotype et de la charge virale) Génotype du VHC Dose de P 1,5/R P 0,5/R I/R Rebetol (mg/kg)


Bij patiënten met HIV-HCV co-infectie was het klinische bijwerkingsprofiel gemeld voor peginterferon alfa-2a, alleen of in combinatie met ribavirine, gelijk aan dat wat waargenomen is voor patiënten met HCV mono-infectie. Bij HIV-HCV patiënten die Copegus en peginterferon alfa-2a combinatietherapie krijgen zijn andere bijwerkingen gemeld bij ≥ 1% tot ≤ 2% van de patiënten: hyperlactacidemie/lactaat acidose, influenza, pneumonie, affectlabiliteit, apathie, tinnitus, pharyngolaryngeale pijn, cheilitis, verworven lipodistrofie en chromaturie.

Chez des patients co-infectés par le VIH et le VHC, le profil des évènements indésirables cliniques rapportés avec le peginterféron alfa-2a, administré seul ou en association avec la ribavirine, a été similaire à celui enregistré chez des patients mono-infectés par le VHC. Chez les patients co-infectés par le VIH et le VHC traités par Copegus en association avec le peginterféron alfa-2a, d’autres effets indésirables ont été rapportés chez ≥ 1% à ≤ 2% des patients : hyperlactatémie/acidose lactique, grippe, pneumonie, troubles émotionnels, apathie, acouphènes, douleurs pharyngolaryngées, chéilite, lipodystrophie acquise et chromaturie.


De blootstelling bij de laagste dosering was 1,2 maal de humane klinische blootstelling bij gebruik van 75 mg/dag bij ITP-patiënten, en 0,6 maal de humane klinische blootstelling bij gebruik van 100 mg/dag bij HCV-patiënten, gebaseerd op de AUC. Renale effecten werden niet waargenomen bij ratten na 28 weken of bij honden na 52 weken bij blootstellingen aan vier- en tweemaal de humane klinische blootstelling bij gebruik van 75 mg/dag bij ITP-patiënten, en bij tweemaal de humane klinische blootstelling en een blootstelling gelijkwaardi ...[+++]

L'exposition à la dose la plus faible était 1,2 fois l'exposition clinique humaine, sur la base de l'ASC, pour les patients ayant un PTI traités à la dose de 75 mg/jour et 0,6 fois l’exposition clinique humaine, sur la base de l’ASC, pour les patients infectés par le VHC traités à la dose de 100 mg/jour. Aucun effet rénal n'a été observé chez le rat après 28 semaines, ni chez le chien après 52 semaines à une exposition 4 et 2 fois l'exposition clinique humaine pour les patients ayant un PTI traités à 75 mg/jour, et à 2 fois l’exposition et à une exposition équivalente à l'exposition clinique humaine pour les patients infectés par le VHC ...[+++]


In beide studies konden patiënten met een bloedplaatjesaantal van < 75.000/µl deelnemen, en vond stratificatie plaats op basis van het aantal bloedplaatjes (< 50.000/µl, of ≥ 50.000/µl tot 75.000/µl), de HCV-RNAwaarde bij screening (< 800.000 IE/ml en ≥ 800.000 IE/ml), en het HCV-genotype (genotype 2/3, of genotype 1/4/6).

Dans les deux études, les patients ayant un taux de plaquettes < 75 000/µl ont été inclus et une stratification en fonction du taux plaquettaire (< 50 000/µl et de ≥ 50 000/µl à < 75 000/µl), de la charge virale à l’inclusion (ARN du VHC < 800 000 UI/ml et ≥ 800 000 UI/ml), et du génotype du VHC (génotype 2/3 et génotype 1/4/6) a été effectuée.


In beide studies met HCV-patiënten bleek het aandeel patiënten dat een SVR bereikte, onder de met eltrombopag behandelde patiënten (n = 201, 21%) groter te zijn dan onder de met placebo behandelde patiënten (n = 65, 13%) (zie tabel 5).

Dans les deux études dans le VHC, une proportion significativement plus élevée de patients traités par eltrombopag (n = 201, 21 %) a obtenu une RVS par rapport à ceux ayant reçu le placebo (n = 65, 13 %) (voir Tableau 5).




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'patiënten met hcv-genotypen' ->

Date index: 2024-05-24
w