Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "patiënten met hcv genotype-1 respectievelijk " (Nederlands → Frans) :

Het gunstige profiel van de combinatietherapie werd ook gereflecteerd in de mate van respons met betrekking tot het HCV-genotype of de " viral load" bij aanvang van de behandeling. In de combinatie-arm en in de interferon monotherapie-arm was de mate van aanhoudende respons bij patiënten met HCV genotype-1 respectievelijk 28 % versus 0% en bij patiënten met genotype non-1 respectievelijk 58 % versus 8%.

L'efficacité de l'association thérapeutique a également été confirmée par le taux de réponses en fonction du génotype ou de la charge virale initiale du VHC. Dans les groupes association et interféron seul, les taux de réponses prolongées étaient respectivement de 28 % versus 0 % chez les patients infectés par le VHC de génotype 1 et de 58 % versus 8 % chez les patients infectés par le VHC de génotype non-1.


Het gunstige profiel van de combinatietherapie werd ook gereflecteerd in de mate van respons met betrekking tot het HCV-genotype of de " viral load" bij aanvang van de behandeling. In de combinatie-arm en in de interferonmonotherapie-arm was de mate van aanhoudende respons bij patiënten met HCV genotype-1 respectievelijk 28 % versus 0% en bij patiënten met genotype non-1 respectievelijk 58 % versus 8%.

L'efficacité de l'association thérapeutique a également été confirmée par le taux de réponses en fonction du génotype ou de la charge virale initiale du VHC. Dans les groupes association et interféron seul, les taux de réponses prolongées étaient respectivement de 28 % versus 0 % chez les patients infectés par le VHC de génotype 1 et de 58 % versus 8 % chez les patients infectés par le VHC de génotype non-1.


Patiënten met HCV-genotype 1a hadden overheersend V36M en R155K enkelvoudige en combinatievarianten, terwijl patiënten met HCV-genotype 1b overheersend de varianten V36A, T54A/S en A156S/T/V hadden. Dit verschil komt waarschijnlijk voort uit de hogere genetische barrière voor de V36M- en R155K-substituties bij genotype 1b dan bij genotype 1a.

Les patients infectés par le génotype 1a du VHC présentaient majoritairement des variants V36M et R155K seuls et combinés, alors que les patients infectés par le génotype 1b du VHC présentaient majoritairement des variants V36A, T54A/S et A156S/T/V. Cette différence s’explique certainement par une barrière génétique plus élevée du génotype 1b par rapport au génotype 1a vis à vis des substitutions V36M et R155K.


De 540 geïncludeerde patiënten hadden een mediane leeftijd van 51 jaar (spreiding: 19 tot 70); 60% van de patiënten was man; 32% had een body mass index ≥ 30 kg/m 2 ; 14% was zwart, 10% was van Spaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst; 82% had een HCV-RNA-concentratie op baseline > 800.000 IE/ml; 16% had fibrose met brugvorming; 11% had cirrose; 72% had HCV genotype 1a; en 27% had HCV genotype 1b.

L’âge médian des 540 patients inclus était de 51 ans (de 19 à 70 ans) ; 60% des patients étaient de sexe masculin ; 32% avaient un indice de masse corporelle ≥ 30 kg/m 2 ; 14% étaient de race noire ; 10% étaient hispaniques ou latino-américains ; 82% avaient un taux d’ARN du VHC à l’inclusion > 800 000 UI/ml ; 16% présentaient une fibrose sévère/fibrose en pont ; 11% avaient une cirrhose ; 72% étaient infectés par un VHC de génotype 1a et 27% par un VHC de génotype 1b.


De 662 geïncludeerde patiënten hadden een mediane leeftijd van 51 jaar (spreiding: 21 tot 70); 70% van de patiënten was man; 26% had een body mass index ≥ 30 kg/m 2 ; 5% was zwart; 11% was van Spaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst; 89% had een HCV-RNA-concentratie op baseline > 800.000 IE/ml; 22% had fibrose met brugvorming; 26% had cirrose; 54% had HCV genotype 1a en 46% had HCV genotype 1b.

L’âge médian des 662 patients inclus était de 51 ans (de 21 à 70 ans) ; 70% des patients étaient de sexe masculin ; 26% avaient un indice de masse corporelle ≥ 30 kg/m 2 ; 5% étaient de race noire ; 11% étaient hispaniques ou latino-américains ; 89% avaient un taux d’ARN du VHC à l’inclusion > 800 000 UI/ml ; 22% présentaient une fibrose sévère/fibrose en pont; 26% avaient une cirrhose ; 54% étaient infectés par un VHC de génotype 1a et 46% par un VHC de génotype 1b.


De 1. 088 geïncludeerde patiënten hadden een mediane leeftijd van 49 jaar (spreiding 18 tot 69); 58% van de patiënten was man; 23% had een body mass index ≥ 30 kg/m 2 ; 9% was zwart, 11% was van Spaanse of Latijns-Amerikaanse afkomst; 77% had een HCV-RNA-concentratie van ≥ 800.000 IE/ml op baseline; 15% had fibrose met brugvorming; 6% had cirrose; 59% had HCV genotype 1a en 40% had HCV genotype 1b.

L’âge médian des 1 088 patients inclus était de 49 ans (de 18 à 69 ans) ; 58% des patients étaient de sexe masculin ; 23% avaient un indice de masse corporelle ≥ 30 kg/m 2 ; 9% étaient noirs ; 11% étaient hispaniques ou latino-américains ; 77% avaient un taux initial d’ARN du VHC ≥ 800 000 UI/ml ; 15% présentaient une fibrose sévère/fibrose en pont ; 6% avaient une cirrhose ; 59% étaient infectés par un VHC de génotype 1a et 40% par un VHC de génotype 1b.


Gebruik van INCIVO voor de behandeling van andere HCV-genotypes Er zijn onvoldoende klinische gegevens om de behandeling van patiënten met andere HCV-genotypes dan genotype 1 te ondersteunen.

Utilisation d'INCIVO dans le traitement d'autres génotypes du VHC Les données cliniques concernant le traitement des patients infectés par des génotypes du VHC autres que le génotype 1 sont insuffisantes.


In beide studies konden patiënten met een bloedplaatjesaantal van < 75.000/µl deelnemen, en vond stratificatie plaats op basis van het aantal bloedplaatjes (< 50.000/µl, of ≥ 50.000/µl tot 75.000/µl), de HCV-RNAwaarde bij screening (< 800.000 IE/ml en ≥ 800.000 IE/ml), en het HCV-genotype (genotype 2/3, of genotype 1/4/6).

Dans les deux études, les patients ayant un taux de plaquettes < 75 000/µl ont été inclus et une stratification en fonction du taux plaquettaire (< 50 000/µl et de ≥ 50 000/µl à < 75 000/µl), de la charge virale à l’inclusion (ARN du VHC < 800 000 UI/ml et ≥ 800 000 UI/ml), et du génotype du VHC (génotype 2/3 et génotype 1/4/6) a été effectuée.


% patiënten met een virologische respons Totaal SVR d 21 13 23 14 19 13 HCV RNA-genotype Genotype 2/3 35 25 35 24 34 25

% de patients ayant obtenu une réponse virologique RVS globale d 21 13 23 14 19 13 Génotype de l’ARN VHC Génotype 2/3 35 25 35 24 34 25


Bij 2 gecontroleerde klinische studies bij patiënten met een HCV-infectie werd in de eltrombopag- en de placebogroepen bij respectievelijk 34% en 38% van de patiënten een ALAT- of ASAT-waarde van ≥ 3 keer de bovenlimiet van de normaalwaarden (upper limit of normal (ULN)) gemeld.

Dans 2 études cliniques contrôlées chez les patients infectés par le VHC, des taux d’ALAT ou ASAT ≥ 3 x la limite supérieure de la normale (LSN) ont été rapportés chez 34 % et 38 % des patients respectivement dans les groupes eltrombopag et placebo.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'patiënten met hcv genotype-1 respectievelijk' ->

Date index: 2022-09-11
w