Vertaling van "osteogenesis imperfecta onafhankelijk " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

osteogenesis imperfecta, retinopathie, epileptische aanvallen, intellectuele achterstand-syndroom
syndrome d'ostéogenèse imparfaite-rétinopathie-épilepsie-déficience intellectuelle

osteogenesis imperfecta type 2
ostéogenèse imparfaite type 2

osteogenesis imperfecta type 3
ostéogenèse imparfaite type 3

OI type 4 - osteogenesis imperfecta type 4
ostéogenèse imparfaite type 4

Ehlers-Danlos/osteogenesis imperfecta-syndroom
syndrome d'Ehlers-Danlos/ostéogenèse imparfaite

osteogenesis imperfecta
ostéogenèse imparfaite

osteogenesis imperfecta type 1
OI type 1 - ostéogenèse imparfaite type 1

osteogenesis imperfecta
Ostéogénèse imparfaite

osteogenesis imperfecta type 4
OI type 4 - ostéogenèse imparfaite type 4

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Breuken van de lange beenderen in de onderste ledematen werden als bijwerking gemeld bij ongeveer 24% (femur) en 14% (tibia) van de met zoledroninezuur behandelde patiënten versus 12% en 5% van de met pamidronaat behandelde patiënten met ernstige osteogenesis imperfecta, onafhankelijk van het type van de aandoening en het oorzakelijke verband. De totale incidentie van breuken was echter vergelijkbaar voor de patiënten behandeld met zoledroninezuur of met pamidronaat: 43% (32/74) versus 41% (31/76).
Des fractures des os longs des extrémités inférieurs ont été rapportés chez approximativement 24 % (fémur) et 14 % (tibia) des patients traités par l’acide zolédronique contre 12 % et 5 % des patients traités par le pamidronate atteints d’ostéogenèse imparfaite sévère, sans tenir compte du type de maladie et de la causalité mais l’incidence moyenne des fractures était comparable chez les patients traités par l’acide zolédronique et chez ceux traités par le pamidronate : 43 % (32/74) contre 41 % (31/76).

Breuken van de lange beenderen in de onderste ledematen werden als bijwerking gemeld bij ongeveer 24 % (femur) en 14 % (tibia) van de met zoledroninezuur behandelde patiënten versus 12 % en 5 % van de met pamidronaat behandelde patiënten met ernstige osteogenesis imperfecta, onafhankelijk van het type van de aandoening en het oorzakelijke verband. De totale incidentie van breuken was echter vergelijkbaar voor de patiënten behandeld met zoledroninezuur of met pamidronaat: 43 % (32/74) versus 41 % (31/76).
Des fractures des os longs des extrémités inférieurs ont été rapportés chez approximativement 24 % (fémur) et 14 % (tibia) des patients traités par l’acide zolédronique contre 12 % et 5 % des patients traités par le pamidronate atteints d’ostéogenèse imparfaite sévère, sans tenir compte du type de maladie et de la causalité mais l’incidence moyenne des fractures était comparable chez les patients traités par l’acide zolédronique et chez ceux traités par le pamidronate : 43 % (32/74) contre 41 % (31/76).