Als patiënten symptomen ontwikkelen die wijzen op veranderingen in de vocht/elektrolytenbalans (bijv. oedeem, kortademigheid, toegenomen vermoeidheid, hartinsufficiëntie), moeten de plasma-elektrolyten gemeten worden en moet elke afwijking op gepaste wijze behandeld worden.
L’apparition de symptômes suggérant des variations hydroélectrolytiques (par exemple : œdème, dyspnée, profonde asthénie, insuffisance cardiaque) doit conduire à vérifier les électrolytes plasmatiques et traiter toute anomalie éventuelle de façon appropriée.